- Recensie door Jan Jaap de Ruiter op NieuwWij, 25 november 2011
- Recensie door Rik Wouters op seniorennet.be, 2 februari 2012
Recensie door Jan Jaap de Ruiter
Recensie door Jan Jaap de Ruiter, 25 november 2011. De Ruiter is arabist aan de Universiteit van Tilburg. Zie ook: www.janjaapderuiter.eu.
Soms lees je een historische studie, en je bent ernstig onder de indruk van de inhoud ervan. Tegelijkertijd stel je tot je teleurstelling vast dat de auteur zich heeft laten meeslepen door zijn ideologisch bepaalde visie op het bestudeerde onderwerp.
Nu is er geen enkele historicus die niet behept is met het hebben van een eigen mening over het onderwerp van zijn belangstelling. Ik erken dat. Maar je zou toch je best kunnen doen de resultaten van je onderzoek aan het papier toe te vertrouwen en de lezer zijn vakkundig oordeel te laten vormen. Bovendien is het nadeel van het al te zeer laten prevaleren van het eigen oordeel dat je lezers afhaken. En dat is jammer. Je kunt je punt ook maken in een enkel concluderend hoofdstuk.
U ziet mijn punt, ik heb een boek gelezen en ik ben ernstig onder de indruk van de kennis van de auteur van zijn onderwerp, maar ik stoor me aan zijn al te nadrukkelijke boodschap. Het gaat om het boek De Spaanse conquista en reconquista 711-1492, dat als ondertitel draagt: 8 eeuwen moeizaam samenleven tussen christenen, moslims en joden. Het werd geschreven door de Vlaamse schrijver Luc Corluy.
Het boek telt meer dan 400 pagina’s en is verdeeld over 20 hoofdstukken, een epiloog, registers van persoonsnamen en plaatsnamen en een stamboom, een overzicht van alle machthebbers op het Iberische Schiereiland in de periode 711-1492. De hoofdstukken behandelen in chronologische volgorde de gebeurtenissen. Het lettertype is mij te klein en de inkt van de letters net iets te licht. Maar dat kan ook komen door de inmiddels gevorderde leeftijd van uw recensent (52 volle jaren).
De intentie van de auteur komt al sterk tot uiting in de titel van het boek. Het perspectief is Spaans: conquista, verovering en reconquista, herovering, en het is kritisch: de Andalusische samenleving was verre van volmaakt. Het samenleven tussen christenen, moslims en joden was ‘moeizaam’. En dat is de boodschap van het boek. Naast het publiceren van de integrale geschiedenis van Moors Spanje (en Portugal) vaststellen dat er weinig klopt van de idee van de ideale multiculturele samenleving die Andalusië zou zijn geweest. Het Iberische machtsevenwicht was fragiel en al te snel stonden de drie groepen elkaar naar het leven waarbij als constante geldt dat de joden uiteindelijk het meeste het onderspit delfden, of dit nu door de christenen of de moslims werd veroorzaakt. “Ieder van de drie gemeenschappen zag zich gedurende acht eeuwen gedwongen samen te leven met de twee andere die zij hartstochtelijk haatte en wilde uitroeien”, zo citeert Corluy Castro (1948; p. 348).
In Nederland is er een debat geweest (winter-lente 2006) in dagblad Trouw tussen Mat Herben, indertijd leider van de LPF, en filosoof Michiel Leezenberg. Herben ontkrachtte naar eigen zeggen de mythe van het tolerante, multiculturele Moorse Andalusië en Leezenberg reageerde daarop met de stelling dat hij, in tegenstelling tot wat Herben beweerde, van het Andalusische Spanje niet meer maakte dan het was: een gedwongen samenleving die desondanks bloeiperiodes kende. “Herbens suggestie dat ik islamitisch Spanje zou voorstellen als een multicultureel paradijs, of zelfs als een model of blauwdruk voor het heden, staat haaks op wat ik zelf schrijf” (18 februari 2006, ‘De twee Verlichtingen van de islam’ in Trouw). Genoemd debat is uitvoerig beschreven in de voortreffelijke masterscriptie van Judith Ouwens, Al Andalus een ideaal? Verwijzingen naar Al Andalus in Nederlandse dagbladen (Universiteit van Tilburg, 2011). Overigens verwijst Corluy in het geheel niet naar deze discussie, die hem toch niet onbekend zou moeten zijn geweest.
Wellicht is het debat over het al of niet tolerante multiculturele Andalusië ingegeven door de vurige wens dat er toch ergens voorbeelden zouden moeten zijn van een vreedzame joods-christelijk-islamitische samenleving, maar wordt er vergeten dat er in de hele periode van de Middeleeuwen in Europa of Noord-Afrika nergens sprake was van gelijkheid. Het katholieke Europa was nauwelijks tolerant te noemen, denk aan de vervolging door de Katholieke kerk van de Katharen in Zuid-Frankrijk en het latere optreden van de inquisitie. Vanuit het onverdraagzame Rome leek het Andalusische model misschien een paradijs, de realiteit was een andere.
Daarom vind ik het zo jammer dat Corluy zo fulmineert tegen de mythe van dat tolerante Andalusische Spanje. Hij had dat onderwerp kort kunnen behandelen in zijn epiloog en de geschiedenis in zijn verder uitstekende boek voor zichzelf laten spreken.
Ik wil de auteur mijn complimenten maken voor de buitengewoon deskundig geschreven appendices zoals hij ze zelf noemt (hoewel ze niet achterin het boek staan). Ik noem met name ‘De herontdekking van het verloren gewaande Griekse erfgoed’ en ‘De Iers-Keltische kerk’, beschouwingen die ook voor mij nieuwe informatie bevatten. Zo was ik er niet van op de hoogte dat de Ierse monniken ernaar streefden “de hele Grieks-Romeinse literatuur over te schrijven”. “Zonder de doorgezette inspanning van deze kopiisten zou de Grieks-Romeinse cultuur voor Europa nog schraler uitgevallen zijn dan ze al was”. (p. 217)
Tegen deze achtergrond nemen we het de auteur niet kwalijk dat hij nogal eens wat feiten of termen (sjiieten, kalief) bekend veronderstelt, ‘supra’ en ‘infra’ verwijst zonder paginanummers te noemen, en Arabische termen soms meer dan één vertaling geeft en deze gebrekkig transcribeert.
Bron: NieuwWij, 25 november 2011
Recensie door Rik Wouters op seniorennet.be
Met “De Spaanse conquista en reconquista 711-1492″ heeft Corluy een boek geschreven over een periode van “8 eeuwen moeizaam samenleven tussen christenen, moslims en joden”, zoals de ondertitel het verwoordt.
Corluy heeft vooral aandacht voor de geschiedenis van de verovering van het Iberische schiereiland door de moren zoals moslims in Spanje genoemd worden, en de herovering door de christelijke, Middeleeuwse rijkjes. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het enige en sobere illustratiemateriaal algemene en detailkaarten zijn.
Geregeld echter maakt Corluy in bijlagen boeiende zijsprongetjes. Hij besteedt onder meer aandacht aan de Romeinse heirbanen zonder dewelke de moren Iberië niet zo snel zouden bezet kunnen hebben, het schitterende Córdoba, de herontdekking van het verloren gewaande Griekse culturele erfgoed met aandacht voor Alexandrië en Athene, de karakters van de Katholieke Koningen Isabel en Fernando die model stond van “Il Principe” van Machiavelli, en de kerkhervormingen op het schiereiland.
De conquista of verovering van het Iberische schiereiland door de moren ging vanaf het begin gepaard met een interne politieke en vooral fysieke strijd tussen islamieten: berbers uit Noord-Afrika en mensen vanop het Arabische schiereiland. Die strijd onder moren heeft uiteindelijk tot ondergang van het morenrijk hoewel morenrijkjes beter op zijn plaats is, gekend als al-Andalus, geleid.
Andalucia is afgeleid van al-Andalus. De betekenis is onzeker. Het zou een Arabische verbastering van “Wandaluz” of Vandalen die ooit op het schiereiland huisgehouden hebben, kunnen zijn of een vervorming van het Visigotische “Landa-hlauts” wat verwijst naar de verdeling van het land na het vertrek van de Romeinen.
Vaak wordt beweerd dat er gedurende bijna 800 jaren een onafhankelijk islamrijk bestaan heeft in al-Andalus. Van zo’n rijk was slechts sprake van 929 tot 1029 onder het kalifaat en de facto, maar niet de iure van 756 tot 929 onder het emiraat. 929 is een belangrijke datum: dat jaar besluit Abd al-Rahman, afstammeling van de door de Abasiden bijna volledig uitgemoorde geslacht van de Omajjadenkaliefen van Bagdad, om zichzelf tot kalief uit te roepen.
In 1029 was het gedaan met het kalifaat dat nooit voor eenheid in al-Andalus heeft kunnen zorgen. Er komen tal van taifa-rijkjes, kleine en grote onafhankelijke moorse gebieden zoals Zaragoza met zijn wondermooie Aljaferiapaleis, Lleida, Tortosa met zijn Zuda of morenvesting, Toledo, Valéncia, Almería, Ronda, … die allen poogden om hun rijk te vergroten en door die onderlinge twisten de christenrijkjes uit het noorden de kans gaven om zelf hun rijkjes uit te breiden.
De Almoraviden die heersten van 1086 tot 1146 vanuit Noord-Afrika en berbers uit de Sahara waren, maakten van de gelegenheid gebruik om al-Andalus te veroveren tot ze op hun beurt door de Almohaden die van 1146 tot 1199 ook al vanuit Noord-Afrika heersten en berbers uit de Maghreb waren, verjaagd werden. Daarna ging het snel bergaf met de moorse heerschappij. Halverwege de dertiende eeuw was het Iberische schiereiland met uitzondering van het Nasridische rijk van Granada heroverd. Het zou nog duren tot 1492 vooraleer Boabdil zoals de christenen Mohammed XII noemden, zich overgaf.
De reconquista of herovering van het schiereiland begon in 722, nauwelijks 11 jaren na de inval van de moren, in het Asturische Covadonga in het noordoosten van Iberië en zou bijna 8 eeuwen duren. Oorspronkelijk richtte die strijd zich vooral toe op het stichten en uitbreiden van eigen rijkjes. Dit ging gepaard met een strijd van christenen tegen christenen die maar al te vaak een beroep deden op moorse hulp. De rol die Rodriguez Díaz de Vivar, beter gekend als El Cid, Sayyid voor de moren, erbij gespeeld heeft en die vaak naar verraad tegenover christenen rook, kan niet verwaarloosd worden en heeft geleid tot één van de hoogtepunten in de Castiliaanse literatuur.
Het is dan ook duidelijk dat de reconquista niet als een grote kruistocht kan beschouwd worden. Noem de periode tot het begin van de twaalfde eeuw maar één lange burgeroorlog tussen christelijke staatjes. Met de verovering van Jeruzalem in 1099 was een verandering merkbaar: meer een meer kwam er een gezamenlijke strijd van christenen die toch nog geregeld hun onderlinge ruzies op gewelddadige wijze beslechtten, tegen moren.
2 grote blokken wierpen zich als leiders in de strijd tegen de moren op: Catalunya, later Catalunya-Aragón, en Castilië. De heersers van die landen waren naar het voorbeeld van Santiago de Compostela, die patroonheilige van Spanje zou worden, matamoros of morendoders.
Rond de helft van de dertiende eeuw viel de reconquista stil. Het zou duren tot het huwelijk van Isabel van Castilla en Fernando van Aragón vooraleer de ultieme fase de verovering van het laatste morenkoninkrijkjen dat van Granada, dat opviel door interne onrust en onlusten en afrekeningen binnen de heersende familie, zou ingezet worden. In die periode werd ook de wreedste onder de inquisities ingevoerd, niet de christelijke, maar de Spaanse die zelfs naar de Nederlanden zou uitgevoerd worden. De Katholieke Koningen gingen zonder veel probleem over lijken.
Met de val van Granada zat de taak van die koningen er niet op. Ze besloten om de joden te verplichten om zich te bekeren of het schiereiland met achterlating van hun bezittingen te verlaten. Het zou nog duren tot het begin van de zeventiende eeuw en Filips III vooraleer ook de moren die meer dan eens in opstand gekomen waren, uit Spanje moesten vertrekken.
Één zaak moet duidelijk zijn. Conquista, noch reconquista waren een strijd van christenen tegen moren. Integendeel zelfs, landen met expansiedrang zochten overal hulp die ze wanneer die niet langer bruikbaar was, lieten vallen. Zo gebeurde het voor dat christenen én moren als bondgenoten tegen christenen of moren vochten. Zo kwam het voor dat landen gerust gelaten werden in ruil voor een jaarlijkse belasting die enorme proporties kon aannemen.
Spijtig genoeg zijn een aantal schoonheidsfoutjes in het boek geslopen. Zinsbouw en spelling lopen al eens mis. Bij het schrijven van eigennamen worden de Spaanse klemtoontekens niet overgenomen wat dan ook tot verkeerde uitspraak van die namen leidt. Over Jaume I is de schrijver niet secuur: hij noemt hem Jaime, beweert dat hij in 1213 geboren is terwijl hij in 1207 moet zijn en laat hem niet over Catalunya regeren terwijl hij het daar van 1213 tot 1276 voor het zeggen heeft gehad. Voor Catalunya laat hij de graaf-koningen van 1162 tot 1277 onvermeld en vermeld hij ten onrechte dat Pere II er reeds van 1240 aan de macht kwam waar het 1277 moet zijn. Op een kaart duidt hij aan dat de moorse Banu Marin of Mariniden het rond 1484 op de Balearen voor het zeggen hadden terwijl de eilandengroep sinds de dertiende eeuw deel uitmaakte van Catalunya.
Toch mogen die foutjes niet tot gevolgd hebben dat dit boek niet zou gelezen worden.
Een grote verdienste van Corluy is dat hij voor het eerst in een allesomvattend werk, voor zover dat mogelijk is, komaf maakt met het fabeltje van de moorse verovering en de erop volgende christelijke herovering als 2 bijna op zich staande fenomenen. Het vraagt wel enige moeite om te volgen omdat een aantal begrippen voor de westerling of niet-Spanjaard vreemd overkomen: moren (Spaanse benaming voor moslims; afkomstig van Mauretania, de naam van de Romeinse gebieden in Afrika), muwallads (islamiet-geworden christenen), mudejaren (moren in christelijk gebied tijdens de reconquista), mozaraben (christenen in moors gebied tijdens de reconquista), moriscos of morisken (moren na de val van Granada), conversos of marranen (gedoopte joden), vali’s (gouverneurs), emir (iemand die regeerde in naam van de kalief) en kalief of opvolger van Mohammed, die oorspronkelijk in Bagdad zetelde.
Een andere grote en misschien zelfs belangrijkere verdienste is dat Corluy komaf maakt met de legende van religieuze tolerantie van de 3 grote monotheïstische godsdiensten, christendom, islam en jodendom, meer zelfs van convivencia of harmonisch samenleven. In het beste geval kon er sprake zijn van, en ik citeer Corluy,
een weliswaar conflictueuze samenleving (convivencia conflictiva). Ieder van de drie gemeenschappen zag zich gedurende acht eeuwen gedwongen om samen te leven met de twee andere die zij hartstochtelijk haatte en wilde uitroeien.
Graag wil ik een niet onbelangrijke nuance aanbrengen. Maak van 3 gemeenschappen die elkaar naar het leven stonden maar 2: de joden zijn immers steeds aan christenen en moren ondergeschikt geweest.
Bron: blog.seniorennet.be, 2 februari 2012