Al Andaloes was de middeleeuwse naam van het islamitische zuiden van Spanje dat bekend is geworden om zijn tolerantie, om het feit dat joden, christenen en moslims er vreedzaam samenleefden. Maar klopt dat beeld? Is Al Andaloes een lichtend voorbeeld van goed nabuurschap?
- Aanleiding – een multicultureel eetcafé
- Idealisering om politieke redenen
- The Making of Medieval Spain (Gabriel Jackson, 1972)
- Beperkingen aan de tolerantie
- Uiteindelijk toch geen lichtend voorbeeld van goed nabuurschap
Aanleiding – een multicultureel eetcafé
In Utrecht is dit jaar Al Andaloes – Utrechts multicultureel debatcafé opgericht met steun van het Multicultureel Instituut Utrecht, de gemeente en het K.F. Heinfonds. In een stad met een grote Marokkaanse minderheid wil Al Andaloes een ontmoetingsplaats zijn voor verschillende Nederlanders (‘eerste generatie, derde generatie, koppelteken-Nederlanders, Suri’s, kaaskoppen, mocro’s, Afrikanen’).
Een mooi inititatief onder een originele naam. Al Andaloes was de middeleeuwse naam van het islamitische zuiden van Spanje dat bekend is geworden om zijn tolerantie, om het feit dat joden, christenen en moslims er vreedzaam samenleefden. Dat stopte toen de christenen in de Reconquista, later in de Middeleeuwen, met harde hand een einde maakte aan de aanwezigheid van joden en moslims in hun land.
Maar was die tolerante Spaanse samenleving van voor die tijd, zeg de tijd voor 1300, wel zo modern als wij zouden willen? Is Al Andaloes een voorbeeld van hoe wij in Nederland met elkaar moeten omgaan?
Idealisering om politieke redenen
We moeten namelijk wel opletten. Al Andaloes wordt en werd om allerlei politieke redenen geïdealiseerd. Joodse schrijvers gebruikten vroeger het idee van de tolerante islam in Al Andaloes om zich af te zetten tegen de jodenvervolgingen door de christenen. Later gebruikten islamitische schrijvers het idee van het vreedzame samenleven van joden en islamieten in Spanje om het tegenover de Palestijnen agressieve Israël een spiegel voor te houden. Na de aanslagen in New York en Madrid is dit opnieuw een kwestie waar stevig over gedebatteerd wordt. Wie dat debat wil volgen, moet op internet de Wikipedia-encyclopedie maar eens induiken en ‘Spanish Jews’ of ‘Al-Andalus’ intikken.
Maar dat debat op internet helpt ons niet veel verder omdat iedereen zijn eigen gelijk wil halen. Je kunt beter kijken naar oudere boeken, uit de tijd dat ‘de islam’ in Europa en de VS nog niet zo’n ontzettend beladen onderwerp was.
The Making of Medieval Spain (Gabriel Jackson, 1972)
Een mooi oud boek bijvoorbeeld, uit 1972, is The Making of Medieval Spain van Gabriel Jackson. In dat boek lees ik dan op een wat minder partijdigere manier over wat voor ‘buren’ joden, christenen en moslims waren. Jackson kiest namelijk niet vóór of tegen de stelling dat men in Al Andaloes zo tolerant zou zijn geweest. Hij laat zien dat ook in het christelijke noorden van Spanje allerlei vormen van tolerantie bestonden, eigenlijk tot aan het einde van de Middeleeuwen, toen Isabella van Castilië en Ferdinand van Aragon, Granada veroverden, en besloten een einde te maken aan de aanwezigheid van moslims en joden in hun land. Wat christelijk en islamitisch Spanje in de Middeleeuwen uniek maakte was eigenlijk niet zozeer die tolerantie maar, zo schrijft Jackson, het feit dát joden, christenen en moslims in dit gebied eeuwenlang samenwoonden. Of ze daarbij nu vreedzaam samenleefden of niet, ze hádden met elkaar te maken en hebben elkaar diepgaand beïnvloed.
Er zijn daarbij nogal wat aanwijzingen van ‘goed nabuurschap’ in de Middeleeuwen. Zo waren de lijfwachten van de emir van Cordoba christelijke huurlingen; toch opmerkelijk. Een nog veel mooier en aansprekender voorbeeld is de Castiliaanse koning Alfons X (1252-1284), die zichzelf ‘koning van de drie religies’ noemde. Als je dat leest krijg je toch de neiging het middeleeuwse Spanje te gaan idealiseren. Er zijn meer voorbeelden: dat joden in Spanje grond bezaten was heel gebruikelijk én opvallend, want dat kon bijna nergens anders in West-Europa. Het was verder, zegt Jackson, niet ongewoon dat joden en christenen elkaars peetooms en peettantes waren en aanwezig waren bij elkaars huwelijken of bij andere religieuze feesten zoals besnijdenissen.
Beperkingen aan de tolerantie
Maar er kleefden ook beperkingen aan die tolerantie. Om te beginnen was er zo’n beetje de hele Middeleeuwen door bij vlagen oorlog tussen christenen en moslims, waarbij de moslims in golven steeds weer en steeds meer terrein verloren. Verder was het zo dat joden in de christelijke koninkrijken gezien werden als het persoonlijke bezit van de koning. Dat gaf dan wel wat bescherming, maar eigenaardig was het wel. Joden waren daarmee toch ook overgeleverd aan de grillen van hun vorst. In het islamitische deel van Spanje, grofweg het zuiden, golden ook bepaalde beperkingen. Joden en christenen leefden er in aparte wijken. Dat was overigens niet abnormaal voor het Middellandse Zeegebied: ‘buitenlanders’ of ‘etnische groepen’ werden vaak apart gehouden. Dat was ook zo in het christelijke Venetië en in het islamitische Tunis.
Joden en christenen mochten in Al Andaloes hun eigen zaakjes regelen, belasting betalen, hun geloof uitoefenen, maar moesten zich verder gedeisd houden. Wat ze zeker niet mochten, was ruzie maken over het geloof. Wie openlijk de profeet loochende, was strafbaar; dat kon je de kop kosten. De superioriteit van de islam stond niet ter discussie in Al Andaloes. In het islamitische deel van Spanje waren er soms ook vervolgingen en moordpartijen onder christenen en joden; soms heviger, soms minder hevig. In 1066 bijvoorbeeld werden alle joden uit Granada verbannen en zij die bleven, werden vermoord. In de 12de eeuw werd alle bezit van de joden geconfisqueerd en werden de joden zelf als slaven verkocht.
Die tolerantie had soms wel wat van een slingerbeweging. Werd de tolerantie in Al Andaloes minder en de vervolging heviger, dan vluchtten joden naar het christelijke deel van Spanje, waar ze dan een tijdlang, soms wel generaties lang, konden gedijen. Ging de politiek om en was het daar in niet meer uit te houden, dan vluchtten ze weer naar het zuiden en konden hun gang gaan, voor zolang het duurde. Het is misschien jammer voor het achterliggende idee van Al Andaloes, maar een ‘gouden tijd’ van tolerantie moeten we van de Spaanse Middeleeuwen niet maken.
Er was volgens mij wel een verschil in tolerantie tussen het christelijke en het islamitische Spanje. In het islamitische deel van Spanje werden de ongelovigen vooral apart gehouden; in het christelijke deel lag de nadruk veel meer op het bekeren. Met andere woorden: er was tolerantie, jawel, en die kon heel ver gaan, bij vlagen. Maar in het islamitische deel nam dat overwegend de vorm aan van segregatie, het uit elkaar houden van de verschillende religies, terwijl het in het christelijke deel, zeker in de laatste fase van de Middeleeuwen, meer en meer ging om assimilatie. Dat wil zeggen dat mensen hun religie opgaven en christen werden – dat was althans de bedoeling.
Uiteindelijk toch geen lichtend voorbeeld van goed nabuurschap
Als wij nú onder het vaandel van Al Andaloes een debat willen over de integratie van minderheden, moeten we juist dat andere begrip, assimilatie, goed in de gaten houden. Velen bedoelen met integratie namelijk eigenlijk assimilatie, waarbij etnische minderheden zich moeten aanpassen, moeten inburgeren.
Echte integratie, waarbij de ene groep wordt opgenomen zonder zijn identiteit op te hoeven geven, volwaardig deel gaat uitmaken van de samenleving, dat is iets anders en zo ver zijn ze, zelfs in middeleeuws Spanje, eigenlijk niet gekomen – christenen noch moslims.
Hoe betrekkelijk die tolerantie in middeleeuws Spanje was, bleek toen de moslims aan het einde van die periode zwak genoeg waren om verdreven te worden. Toen was het gauw gebeurd. Verplichte bekering was het devies van Isabella van Spanje, en meer dan dat. Ook zij die zich bekeerden, bleven altijd verdacht. Het eindigde in een drama waarbij onder leiding van de beruchte Spaanse inquisitie duizenden mensen werden omgebracht dan wel werden gedwongen te vluchten.
Het is me opgevallen dat zolang de moslims in Al Andaloes machtig waren, de tolerantie voortduurde. We moeten niet vergeten dat die tolerantiepolitiek ook gewoon voordelen had: de joden waren goed in de (geld)handel, de moslims in allerlei ambachten. Wie religieuze minderheden verdreef, benadeelde zichzelf en, gevaarlijker, versterkte de economische kracht, en zo de militaire macht van de tegenstander.
De christenen en islamieten waren tolerant zolang er een zeker machtsevenwicht tussen de religies was, zeg maar, zolang ze niet om elkaar heen konden en etnische minderheden, en dan voornamelijk joden, konden ‘overlopen’. Toen de macht van Granada was gebroken, was er geen tegenstander meer die kon profiteren van vervolgingen. Toen was het met de tolerantie gedaan en kon van Spanje definitief met harde hand een volledig katholiek land worden gemaakt.
Assimilatie, segregatie, tolerantie, beïnvloeding, multiculturalisme – het was er allemaal wel en het resulteerde in prachtige kunstvormen, daar niet van. Maar er was uiteindelijk geen integratie. Dus voor mij is Al Andaloes geen lichtend voorbeeld van goed nabuurschap. Het was toch allemaal betrekkelijk en ging uiteindelijk niet van harte. Het eigen geloof en het eigen gelijk waren, als puntje bij paaltje kwam, toch het belangrijkste.
Bron: Trouw, 12 november 2005