In mijn Column voor het ISVW Vriendenmagazine september 2021 vertel ik over “De zaak van de dieren tegen de mensen“. Dat is een Arabische tekst van zo’n 1.000 jaar oud (midden 10e eeuw Basra), die begin 1.400 werd “herverteld” door Broeder Anselmo Turmeda, in het Catelaans, afkomstig van Mallorca, wonend in Tunis, na zijn bekering tot de Islam.
Het originele verhaal komt vermoedelijk uit India. Maar de eerste geschreven versie van het verhaal werd in het Arabisch geschreven door leden van de islamitische “Broederschap van de Zuiverheid” (Ikhwan al-Safa). Deze broederschap, die veel gelijkenissen kende met een vrijmetselaarsloge of een soefi-orde, was actief in de omgeving van Basra, Irak, ergens vóór de tiende eeuw na Christus. In hun versie was het verhaal de 25ste van 51 ‘brieven’ waarin de mysteries en de betekenis van het leven werden beschreven. Dit verhaal uit de tiende-eeuw heeft voor onze tijd, en voor jong en oud, nog steeds een belangrijke boodschap. Het maakt milieuproblematiek en dierenrechten inzichtelijk op een manier die door iedereen is te begrijpen.
De rechtszaken in beide geschriften hebben aangrijpende pleidooien van de dieren en arrogante betogen van de mensen. De dieren laten zien dat zij, in tegenstelling tot de mensen, in harmonie leven met de natuur en met Gods bedoeling van de schepping.
In beide geschriften verliezen de dieren hun zaak overigens. Op grond van argumenten die zich aan welk bewijs dan ook onttrekken. Daar komen ze. 1. God zond zijn zoon in de vorm van een mens en niet in de vorm van een dier. Ergo: mensen zijn superieur. 2. Mensen hebben een onsterfelijke ziel, waarmee zij in de Hemel kunnen komen. Ergo: mensen zijn superieur. Bent u nu ook overtuigd?
Aan het einde van deze column bespreek ik enkele meer recente teksten, terzake van wat inmiddels “Animal Studies” heet, o.a. met het boek “Dier en mens” van Maarten Reesink (maart 2021). Opdat u niet denkt dat ik steeds maar in de tijd van al-Andalus “blijf steken”.
En passant zien we Erno Eskens, ooit programmadirecteur bij de ISVW, auteur van “Democratie voor dieren” en “Een beestachtige geschiedenis van de filosofie“. Hij schreef in iFilosofie over “Het unieke dier” naar aanleiding van het boek dat Richard David Precht in 2017 publiceerde: “Denken over dieren: Waar ligt de grens van de mens?”
En passant zien we ook het boek van René ten Bos, “Het geniale dier. Een andere anthropologie.” Daarin is de “genialiteit” van het dier voor de mens onacceptabel.
Ik kijk graag 1.000 jaar terug. De lijnen doortrekken naar het heden was nog nooit zo makkelijk. Smiley.
De lijnen doortrekken brengt ons bij de huidige klimaat-discussie. De aantasting daarvan is een resultaat van al dan menselijk handelen, al die menselijke kunstmatige en geforceerde activiteit. Dieren doen daar niet aan.
Ze zijn gewoon superieur aan de mens. Het zijn de betere mensen.
“De zaak van de dieren tegen de mensen” is het verhaal van een proces dat de dieren aanspannen tegen de mensen vanwege hun onderdrukking en misbruik. Op basis van de misvatting dat mensen superieure wezens zijn. De dieren bepleiten het tegendeel. Met tal van argumenten die behoorlijk hout snijden. Ook (of juist) nu nog, d.w.z. in onze huidige samenleving. Zoals net aangegeven.
“De zaak van de dieren tegen de mensen” stamt uit het midden van de tiende eeuw. Het is onderdeel van een omvangrijk werk van een groep vrijzinnige filosofen uit Basra die een overzicht wilden geven van de verschillende takken van de wetenschap. Daarbij bedienden ze zich soms van metaforische vertellingen.
“De zaak van de dieren tegen de mensen” is er een van. De dieren zijn het beu om door de mens opgejaagd en onderworpen te worden, hun leefgebieden te zien verdwijnen en als last-, jacht- en slachtdieren te dienen zonder dat daarvoor een rechtsgrond is.
Zij besluiten een proces tegen hun kwelgeesten te beginnen en vinden de koning van de djinns bereid als rechter op te treden. Aangezien hij mens noch dier is, is hij geen partij in het conflict.
De argumenten over en weer – de Arabische rechtszaak (ontleend aan teksten van Remke Kruk)
De Arabische vertelling maakt deel uit van een groot filosofisch overzichtswerk, de Verhandelingen van de Broeders der Zuiverheid en Vrienden van de Trouw. Deze Broeders der Zuiverheid (Arabisch: Ikhwân as-Safâ’), ofwel de Zuivere Broeders van Basra, waren een gezelschap van moslimse filosofen dat in de tiende eeuw in Irak actief was. Hun namen hielden ze geheim, hoewel een aantal daarvan inmiddels wel bekend is. Hun opvattingen waren sterk beïnvloed door het neoplatonisme en het neopythagorisme. Daarnaast verdiepten zij zich in een breed scala van midden-oosterse denkrichtingen en godsdiensten, en namen daar elementen uit over die aansloten bij hun opvattingen. Eclectisch en syncretistisch zijn sleutelwoorden van hun benadering. Ascetisme en studie van de filosofie om de geest op een hoger plan te brengen zijn centrale elementen van hun leer. Om hun ideeën voor de mensen begrijpelijk te maken gebruikten ze vaak het middel van de didactische vertelling. De Zaak van de Dieren tegen de Mensen is er daar een van.
De Zaak van de Dieren maakt deel uit van het hoofdstuk over zoölogie in het deel van de Verhandelingen dat gaat over de natuurwetenschappen. Op het eerste gezicht vormt het verhaal een breuk met het natuurfilosofische betoog van dat hoofdstuk, maar door de nadruk die in het verhaal wordt gelegd op de verplichting om de schepping met aandacht te bezien en te begrijpen is er toch duidelijk een verband aanwezig.
In De Zaak van de Dieren besluiten de dieren dat ze er genoeg van hebben om door de mensen mishandeld en gekoeioneerd te worden. Ze willen weleens horen welke gronden de mens kan aanvoeren voor zijn claim dat hij het meest superieure wezen van de schepping is en dat hij daarom het recht heeft om naar eigen goeddunken met de andere levende wezens te handelen. De dieren wenden zich tot de koning van de Djinn, de geesten, die geacht kan worden neutraal te staan tegenover beide groepen. De koning laat vertegenwoordigers van alle verschillende dieren- en mensengroeperingen naar zijn hof komen en belegt een hoorzitting, waar iedereen zijn argumenten naar voren kan brengen. Dat levert een amusant en spitsvondig betoog op, waarin allerlei aspecten van het menselijk doen en laten genadeloos op de korrel worden genomen.
De argumenten over en weer – de zaak tegen Broeder Anselmus (ontleend aan teksten van Remke Kruk)
Broeder Anselmo mag als eerste een bewijs aanvoeren voor de superioriteit van de mens. Hij betoogt dat de mens zo fraai van proporties is: al zijn ledematen zijn met elkaar in harmonie. Bij de dieren is dat heel anders: kijk maar eens naar de olifant met zijn grote lichaam, enorme oren en piepkleine oogjes. Hij noemt zo nog enkele voorbeelden.
De ezel concludeert dat de broeder dus eigenlijk zware kritiek heeft op de Schepper. Misschien moet hij eens wat aandachtiger kijken en wat beter nadenken, dan zou hij zien dat de fysieke eigenaardigheden van dieren allemaal een functie hebben en er allemaal voor zorgen dat ze perfect zijn aangepast aan hun leefomstandigheden.
In die zin gaat het verder. Broeder Anselmo wijst op de superieure zintuigen van de mens; de ezel komt met een lange reeks voorbeelden van dieren met zintuigelijke vermogens waar geen mens tegenop kan. Een daarvan is het vermogen van dieren, trekvogels bijvoorbeeld, om ook na lange tijd exact hun oude woonplaats terug te vinden. Een mens daarentegen kan vaak de weg niet meer vinden als hij terugkomt in een stad waar hij ooit enige tijd heeft gewoond.
Maar de superioriteit van de mens blijkt toch ook duidelijk uit het gecompliceerde maatschappelijk stelsel dat hij heeft, met een duidelijke gezagshiërarchie en verdeling van taken! Ach welnee, antwoordt de ezel, u hoeft toch maar te kijken naar de ingewikkelde en perfect functionerende maatschappijen van mieren, bijen en wespen; die doen in niets onder voor de mensenmaatschappij. Ook wordt er net zo goed samengewerkt als bij de mensen. Vindt een mier een stuk voedsel dat hij niet alleen kan verslepen, dan komen anderen hem helpen.
Voedsel dan! De verfijnd toebereide maaltijden van de mens en de grote variatie in het voedsel dat hij tot zich neemt, zijn heerlijke spijzen en dranken, die steken toch scherp af bij de simpele en eentonige kost van de dieren? Nu, om dat argument zou ik het liefst heel hard willen lachen, zegt de ezel. Denk eens aan de ongelooflijke hoeveelheid zorg en moeite die besteed moeten worden aan het produceren, vergaren,bewerken, verhandelen, opslaan en bereiden van dat voedsel, en de reële gevaren die je daarbij loopt om misstappen te begaan die je uiteindelijk in de hel kunnen doen belanden. En daarbij komen dan nog de ziektes die je krijgt omdat al dat luxe-eten je hele systeem uit balans brengt. Nee, dan zijn wij dieren heel wat beter af. Wij eten ook allerlei lekkere dingen, maar die groeien zomaar voor onze neus, daar hoeven we helemaal niet voor te sloven en te slaven. En het is allemaal nog heel gezond ook.
De wetten dan van de mens, en zijn rechtsstelsel? Die zijn geen gunst, zegt de ezel, maar een straf. Want jullie hebben die dingen alleen maar nodig omdat jullie zoveel slechts doen. Wij dieren zijn van nature deugdzaam, zo zijn we geschapen, dus we hebben dat allemaal niet nodig. Maar dieren doen toch ook allerlei kwaad, zegt Anselmo. Ratten die alles kapot knagen, sprinkhanen die alles opeten, en al die roofdieren… Ja maar dat heeft God hen zo bevolen, antwoordt de ezel, en hij citeert de Bijbeltekst over de vogelen des velds, die niet maaien en niet zaaien, maar voor wie God toch zorgt (Mattheus 6, 26).
De mooie stoffen dan die mensen dragen, zijde bijvoorbeeld? O ja, en wie heeft die zijde gesponnen?, vraagt de ezel. Onooglijke rupsjes die een huisje maakten om in te overwinteren, en toen hebben jullie dat van ze afgepakt! Jullie moesten je schamen!
De heerlijke parfums die de mensen gebruiken? O ja, en hebben muskusherten en civetkatten daar soms niets mee te maken?, vraagt de ezel.
Zo gaat het door. Tegen het argument van de macht van de mensen wordt aangevoerd dat de machtigste paus getreiterd kan worden door een nietig steekvliegje dat in zijn baard kruipt, en dat hij daar niets tegen kan doen.
Ook de godsdienst, met haar hoge zedelijke principes, komt ter sprake: daarmee staat de mens volgens Anselmo duidelijk boven de dieren. Het is een mooie gelegenheid voor de ezel om met enkele sappige verhalen het gedrag van de clerus aan de kaak te stellen: biechtvaders die hun vrouwelijke biechtelingen seksueel misbruiken, en de bisschop die zo’n schurk dan ook nog de hand boven het hoofd houdt als een boze echtgenoot zijn beklag komt doen.
Broeder Anselmo raakt steeds meer in het nauw, en komt dan met de onsterfelijke ziel waarmee de mens zich van de dieren onderscheidt. Voortleven na de dood en de heerlijkheid van het Paradijs aanschouwen, als dat geen teken van superioriteit is! De ezel wijst op de negatieve kant: eeuwig in de Hel, is dat nu wel zo’n voorrecht?
De zeven hoofdzonden, daarvan zijn geestelijken ook bepaald niet vrij, voert de ezel aan. Hij bespreekt de zonden stuk voor stuk, en hij geeft een aantal pakkende voorbeelden van geestelijken die deze zonden begingen. Daarop volgt een lange passage waarin de ezel, als contrast met het voorgaande, de voortreffelijke eigenschap pen van een aantal diersoorten bespreekt, geheel volgens het model dat we uit de middeleeuwse bestiaria kennen.
Want we in de zaken van de dieren tegen de mensen zien is dat veel zgn. verworvenheden van de menselijke soort behoorlijk negatieve kunnen uitpakken. Het menselijke samen-leven wordt schier eindeloos institutioneel gestuurd, geregeld en beïnvloed. Bij dieren is er zeker ook een sturing, zijn er regels en wordt er beïnvloed. Maar dat gebeurt “spontaan”. Denk aan de mieren en de bijen. Denk aan “leiders” in groepen zoals kudde’s, scholen (vissen) en zwermen (vliegende dieren). Die bewegen als “vanzelf” dezelfde kant op. Ook zonder politie, regering of rechterlijke macht. Allemaal overbodige instituties. En als je je dan als mens er op voor wil laten staan dat je toch al die instituties hebt – tsja – wat zeg je dan eigenlijk?
Ik gebruik wel eens de metafoor van de rotonde. Je kunt op een kruispunt het verkeer op verschillende manieren “regelen”. Neem een stoplicht en neem een rotonde. Zo’n stoplicht is super dirigerend. Met als nadeel dat niemand vooraf weet wat een goede duur is voor rood en groenstand. Als je het niet meer weet of als het nacht is, zet je het licht gewoon op oranje knipperen. Bij groen rijden alle automobilisten “blind” door. Niemand kijkt meer uit of om. Dat hoeft niet. Het is geregeld. Dan de rotonde. Daar wordt gebruik “geregeld” door de actoren zelf. Veel aanbod van één kant – dan ook veel toegang. Daar komt geen regelaar aan te pas. En … men let op en kijkt elkaar aan. Of men zich wel aan de regels houdt. Een rotonde is dus geen chaos. het is een orde. Maar in gebruik een min of meer spontane orde. Er wordt institutionele eenmaal iets aangelegd, en daarna gaat de institutie naar het café. Niet meer nodig. Bij dieren gaat ook veel “aanleg” spontaan.
Een hernieuwd ecologisch perspectief: code rood voor de mensheid
Het ligt voor de hand om de strijd van de dieren tegen de mensen in de tegenwoordige tijd (mede) te plaatsen in een ecologisch perspectief. De mens die als dom wezen de aarde en de schepping vernietigt. Iets wat dieren niet eens kunnen en zeker niet willen. Ik vermeld in deze column alleen maar de NL discussie over, en de koerswijziging terzake “plofkippen” en het recente IPCC klimaatrapport van de VN. Een “harde waarschuwing” aan “de mensen”. “Code rood voor de mensheid.“
René ten Bos: Het geniale dier – een andere antropologie. (2008)
René ten Bos wil in zijn boek met deze titel (2008) aantonen dat “postmoderne” denkers als Foucoult, Deleuze, Sloterdijk en Agamben de scheiding tussen mens en dieren proberen te compliceren.
Ze werpen een nieuw licht op het idee dat je mens en dier van elkaar moet scheiden. Zij proberen in de filosofie – een discipline die mens en dier altijd heeft willen scheiden – een radicale sympathie voor het dierlijke in de mens en het menselijke in het dier te ontwikkelen.
Volgens hen zijn in de alledaagse cultuur sleutels te vinden voor een andere manier van denken over de verhouding van mens en dier.
Dieren beschikken over een semiotisch vermogen. Dierencommunicatie is een niet-talige overdracht, een tekenoverdracht, zoals de brul van een leeuw of luipaard. Wanneer het dier zich door een brul blootstelt, heeft het geen geheimen, het valt samen met zijn communicatie. Bij mensen is dit niet het geval. Taal verdoezelt per definitie. De Duitse filosoof Friedrich Nietsche (1844-1900) heeft gewezen op de onverbiddelijke eerlijkheid van het dier, wat hij verbindt met geluk.
De onkenbaarheid van dieren is uiteindelijk de basis van hun ondoorgrondelijke genialiteit. De ontoegankelijkheid van het dier is een probleem voor de mens, maar niet voor het dier. “Nature is the boss!” Dieren wisten zich te redden bij de tsunami in Azië in 2004. Ze bleken dus allebehalve “dom”. Hierna is het voor filosofen onmogelijk geworden om Heideggers these van dierlijke wereldarmoede nog geloofwaardig te maken.
Het dier weet meer dan de mens, het heeft een diepere band met de aarde. Wittgenstein laat op verschillende plekken van zijn werk zien dat ons denken over dieren vooral vragen oproept over onszelf.
Nietsche spreekt over “instinctzekerheid” als “het grote verstand”. Instinct is niet dom, maar verstandig. Het duidt op een vermogen je terug te trekken in je schuilplaats, daar schijnbaar eindeloos te wachten om dan opeens, wanneer de genius “ruikt” dat het goed is tot de aanval over te gaan. Zintuigen bedriegen veel minder snel dan verstand. Geniale en instinctzekere mensen kennen net als dieren geen wroeging of spijt. Ze hebben geen last van een bewustzijn, dat laat is ontstaan en zwak en onaf is. De rede wordt beter als ze meer vertrouwt op het instinct.
Leg daar een basis neurologisch inzicht naast. De drie delen van onze hersenen functioneren in de praktijk als twee delen, waarbij het reptielenbrein en het lymbische systeem één deel vormen, en de neocortex het andere. Het eerste deel regelt vooral de basale, dierlijke en de spontaan-emotionele functies die we grotendeels ook bij dieren aantreffen inclusief de vechten-vluchtenrepons. Het tweede stuurt in het bijzonder het typisch menselijke gedrag, inclusief (en vooral ook) het cognitieve denken.
Regel bij ons besturingssysteem is dat het dierlijke in ons vóór het menselijke gaat. Denk aan (vermeend) gevaar, de leeuw die ineens in onze kamer staat: we schieten meteen in het vechten of vluchten en gaan er niet eerst over nadenken, een en ander volgens een min of meer vast patroon dat we onszelf in onze jeugd hebben aangeleerd.
Evenzo zal honger ertoe leiden dat je gaat eten, ook al ben je bezig met het schrijven van het prachtigste boek. En bekijk je die nieuwe collega met extra veel belangstelling want ze heeft zulke prachtige billen, daar kun je niet niet naar kijken, ook al predik je in het openbaar absolute gelijkheid van de sexes en abstinentie van seks.
Als het erop aan komt, dat is, als we intern een conflict hebben of ergens gevaar zien, wint in negen van de tien gevallen de emotie en het dierlijke het met gemak van het cognitieve en intellectuele. Dat is heel primair gedrag. (bron: website hoogbegaafd-idee.nl)
Maarten Reesink, Dier en mens (2021). Verzet tegen de menselijke superioriteit waar dieren op grote schaal slachtoffer van worden
De kracht van het betoog van Reesink (…) zit hem in de observatie dat wij allerlei vormen van kennis, gevoelens en intelligentie stomweg niet opmerken, omdat ze juist zo van de menselijke ervaringswereld verschillen.
Wie zich met aandacht probeert te verplaatsen in het bewustzijn van een hond, met een verpletterende rijkdom aan geuren die ons visuele blikveld grotendeels vervangt, zet een kleine eerste stap. Hoe meer we op deze weg voortgaan, hoe minder vanzelfsprekend onze superioriteit wordt.
En hoe onverdraaglijker zowel de bio-industrie als het uitroeien van de wilde natuur. (NRC 1 april 2021)
Vraag aan Maarten: Hebben de dieren er ook nog iets aan dat we ze nu ‘herontdekken’?
Niet alleen de dieren, wijzelf ook. Denken over dieren is ook altijd denken over onszelf. Het gaat over onze plaats in de wereld. Als we gaan inzien hoezeer mensen en dieren verbonden zijn, kan dat het beginpunt vormen van een andere omgang met de planeet. Dieren en natuur zijn nu overal ter wereld in de verdrukking. Via de dieren kunnen we een meer ecocentrische blik ontwikkelen.
Vraag aan Maarten: Via de dieren naar een ander wereldbeeld?
Stel je eens voor dat je uit de bubbel van onze tijd zou kunnen stappen om onze huidige ideologie te beschouwen. Ik denk dat we in de toekomst met grote verwondering zullen kijken naar die 21ste eeuw, waarin de mensen dachten dat ze met al hun technologie en macht losstonden van de rest van aarde.
Onze relaties met dieren zijn eeuwenlang volstrekt hiërarchisch geweest: wij bepaalden wat we met ze deden. Maar de tijden zijn veranderd. Naar aanleiding van zijn boek Dier en mens spreekt Maarten Reesink met experts over onze omgang met andere dieren. Live gestreamd op 26 mrt. 2021.
(SPUI25 is het academisch-culturele podium van Amsterdam. Sinds 2007 geven wij wetenschappers, schrijvers, kunstenaars en andere denkers het podium om hun licht te laten schijnen over zaken die hen bezighouden, inspireren of verontrusten. In samenwerking met een groot aantal academische en culturele partners organiseren wij tussen de 250 en 300 gratis toegankelijke programma’s per jaar. Verrijkende, vaak interdisciplinaire programma’s die zich bewegen tussen wetenschap en cultuur, tussen feit en fictie.)
When will they ever learn?
Dat waren Peter, Paul and Mary in Where have all the Flowers Gone – een protestsong. Toen nog tegen de oorlog. Niet misplaatst in de nieuwe strijd tegen de klimaatvernietiging … over Flowers, Animals en Humans …
Existentiële conclusie van deze Column
Want daar draait het om in De strijd van de dieren tegen de mensen. Om het behoud van alle leven in de natuur zoals die ons ooit gegeven is. Waarbij “wij mensen” niet zo’n beetje uit de bocht zijn gevlogen. En waarbij “zij” (de dieren) duidelijk de betere mensen zijn gebleken en gebleven.
Als toevoeging en geheel terzijde – zeg nou zelf: “Honden zijn veel leuker om mee te werken dan mensen”
‘Pas op voor de brandnetels”, waarschuwt Anne van der Kuur (36), terwijl hij er zelf kordaat doorheen stapt in zijn korte cargobroek. Elf honden dartelen om hem heen op het smalle olifantenpaadje, waar het onkruid boven Van der Kuur – bijna twee meter lang – uittorent.
Iedere dag wandelt hij hier door de duinen van IJmuiden, met zijn vissershoedje op, sinds hij vorig jaar zijn hondenuitlaatservice Your Favorite Dog Walker begon. Anderhalf jaar geleden stond hij nog iedere nacht achter de bar in een hiphopcafé in Amsterdam, of op het festivalterrein van Thuishaven, als manager. Maar door de coronacrisis verloor hij beide banen. „Daar ben ik nu superblij mee. Honden zijn veel leuker om mee te werken dan mensen.” NRC 10 augustus 2021.
Als toevoeging en geheel terzijde (2) – Intelligent leven is hier, we zien het alleen niet.
Dieren. We missen een wereld aan kennis door de dieren, onze mede-aardbewoners, niet te zien zoals ze zijn, waarschuwt Roos Vonk in NRC van 15 oktober 2021. Lees maar.
Als toevoeging en geheel terzijde (3) – andere diersoorten ons nog veel leren op het gebied van emotie.
Onze naaste verwanten de chimpansee en de bonobo, maar ook de octopus: heel veel verschillende dieren kennen emotie. ‘Door te kijken hoe andere dieren emoties uiten, kunnen we nog heel veel leren over onszelf’, zegt hoogleraar cognitieve psychologie Mariska Kret in Trouw van 17 maart 2022 naar aanleiding van haar boek: Tussen glimlach en grimas. Lees maar.
Bronnen
De zaak van de dieren tegen de mensen, De Zuivere Broeders van Basra, uit het Arabisch vertaald en van een nawoord voorzien door Remke Kruk, uitgeverij Bulaaq, 2010.
Michiel Leezenberg, Het dier klaagt de mens aan, NRC 1 oktober 2010
De mens in al zijn ijdelheid is minder dan een beest, artikel Remke Kruk, 2011.
De zaak van de dieren tegen de mensen, website De Mystieke School
De ziel van het dier, Willem Breedveld, Trouw 13 april 2001.
René ten Bos, Het geniale dier, Boom uitgevers Amsterdam 2008. Hier een boekbespreking, website KB 2008
Erno Eskens, Het unieke dier, een boekbespreking, iFilosofie 2018
De zaak van de dieren tegen de mensen, toneelvoorstelling Het Paleis Antwerpen, 2020
De zaak van de dieren tegen de mensen, concertgebouw Brugge. Mens en dier staan tegenover elkaar in de rechtszaal. De dieren willen geen voedsel of lastdier meer zijn. Ze zijn het beu om hun leefgebied steeds meer te zien verkleinen. Puttend uit de erfenis van de middeleeuwse esoterische islamfilosofen de Zuivere Broeders van Basra, schreef Rachida Lamrabet een prikkelende tekst die onze relaties op scherp zet. Het internationaal bezette Gentse ensemble Jiraan, Arabisch voor ‘buren’, zorgt voor een roerende soundtrack. Deze voorstelling was in première te zien op 4 april 2021 op Podium 19 (kanaal 19 van Proximus Pickx, kanaal 99 van Telenet TV, kanaal 20 van Orange TV).
The animals lawsuit against humanity, An Illustrated 10th Century Iraqi Ecological Fable, Fons Vitae 2005
The animals lawsuit against humanity, als toneelstuk voor kinderen.
Maarten Reesink, Dier en mens, de band tussen ons en andere dieren, Boom uitgevers Amsterdam, maart 2021 Hier een interview in Het Parool van 25 maart 2021.
De mens heeft deze planeet zodanig verziekt dat een nieuw tijdperk is aangebroken, boekrecensies Maarten Doorman, NRC 1 april 2021. Maand van de Filosofie. Dit jaar kijken filosofen naar de wijze waarop de verhouding tussen natuur en mens moet veranderen om de naderende milieucatastrofe tegen te kunnen gaan.
Sinds ik met muizen samenwoon, valt me op hoe goed ze voor elkaar zorgen, Eva Meijer, Trouw 3 augustus 2021.