Inleiding
Meer dan achthonderd jaar geleden, in 1204, stierf Moshe ben Maimon, bij ons bekend als Maimonides. Een vluchtige oriëntatie op het internet wijst uit, dat de nagedachtenis van zijn dood (maar primair natuurlijk van zijn leven) op verschillende plaatsen in de wereld wordt hooggehouden. Vooral joodse gemeenschappen, Spaanstalige, maar ook Amerikaanse en Duitse, herdenken deze grote leermeester en codificator van de talmoed, filosoof en arts. In Israël is er zelfs een herdenkingsplechtigheid in de Knesseth gehouden, in aanwezigheid van president Katzav, de ministerraad en de aanhang.
Kennen wij Maimonides nog? Hebben we deze joodse ‘Thomas van Aquino’ überhaupt gelezen? Hij placht zich schuil te houden in een uithoek van ‘de Westerse filosofie’. Toch kan de invloed van Maimonides moeilijk overschat worden. In feite ondernam hij al een poging tot iets wat Thomas eerst een eeuw later heeft geprobeerd: het systematiseren en doordenken van de geloofstraditie met behulp van de filosofie, in het bijzonder van Aristoteles. Zijn beroemde Gids der verdoolden is een groots opgezet traktaat, dat zich richt tot diegene die “heeft gefilosofeerd en die kennis bezit van de ware wetenschappen, maar die tegelijkertijd geloof hecht aan zaken die betrekking hebben op de thora, en die hun betekenis niet meer vermag te vatten vanwege onduidelijke termen en de gelijkenissen.” (1) De rede moet worden ingezet omdat door de filosofie aangeraakte gelovigen onvermijdelijk vastlopen of verdwalen.
Wat valt er op aan het zo-even geciteerde ‘adres’? Het sluit niet alleen in, maar vooral ook uit: de Gids is niet voor iedereen bedoeld. Voor wie niet? Ze is niet voor degenen die niet hebben gefilosofeerd, niet voor hen die geen kennis hebben van de metafysica (van Aristoteles), de fysica, de logica, de wiskunde en de astronomie. Maar ze is al evenmin voor hen die geen kennis hebben van de joodse overlevering, voor de ongelovigen. Voor wie is de Gids wel geschreven? Ze is bedoeld voor degenen die niet in staat zijn de ruwe, bonkige klei van de bijbel te laten legeren met het fijne zand van de filosofische rationaliteit. Meer in het bijzonder is de Gids geschreven, zo blijkt uit de aanhef, voor ene rabbi Jozef, zoon van Juda, van heinde en verre gekomen “om onder mijn (Maimonides’) leiding teksten te bestuderen”.
Buitenstaanders associëren Maimonides al te gauw met het jodendom überhaupt. Het ontgaat hun echter, dat zijn status en autoriteit binnen sommige orthodoxe stromingen al even omstreden is als die van andere bekende joodse denkers van later datum, zoals Mendelssohn, Cohen, Rosenzweig of Levinas. Wel heeft Maimonides een project op zijn naam staan dat naderhand een onmiskenbare invloed heeft uitgeoefend binnen het religieuze jodendom. Ik doel hier op zijn heruitgave van de mondelinge thora (Mishne thora, letterlijk ‘deutero-nomium’): een systematische en thematische ordening van halachische stof uit de beide talmoedim (de Babylonische en de Palestijnse).(2) Maar traditionalistische tijdgenoten van Maimonides bestreden de inzet van dit project; zij beschouwden de geordende groepering van de vele, vaak verwarrend overkomende discussies en opinies uit de talmoed als een onjoodse, wezensvreemde onderneming. Tot op de dag van vandaag zijn er, die Maimonides’ systematische rationalisering van de oude rabbijnse overleveringen als schadelijk beschouwen. Alsof het gesprek over Gods thora, en vooral: de precieze toepassing daarvan in het dagelijks leven, ooit afgerond zou kunnen worden. Anderen daarentegen roemen de geweldige greep op de talmoedische wirwar waarvan Maimonides werk getuigde, en de wijze waarop hij de joodse ethiek (halacha) voor individuele gelovigen uitvoerbaar heeft willen maken. “Van Mozes tot Mozes was er niemand als Mozes”, luidt een bekend joods gezegde. Zijn gangbare naam binnen het jodendom luidt ook wel Rambam (een acroniem: Rav Moshe ben Maimon).
Biografie
Maimonides werd in 1138 geboren in Cordoba. Zijn voorgeslacht van vaderszijde bestond minstens tot in de zevende generatie uit rabbijnen en rechters. Op jonge leeftijd moest de familie vluchten: een fanatieke islamitische secte, die van de Almohaden, veroverde de stad en haar omgeving, en dwong een ieder zich tot de islam te bekeren. Er kwam een voorlopig einde aan de vreedzame coëxistentie van joodse en islamitische gemeenschappen in zuidelijk Spanje. De familie Maimonides wijkt uit naar Fez, maar velen van haar volksgenoten blijven achter. In een brief aan een fanatieke zeloot, die het gebrek aan moed van zijn afvallige of heimelijke geloofsgenoten veroordeelt, spoort Maimonides aan tot mildheid. Hij verwijst uitvoerig naar bijbel en mondelinge overlevering, onder meer naar de overlevering van Gods antwoord op Mozes’ tegenwerping, dat de Israëlieten hem wellicht niet zullen geloven: “Het zijn gelovigen, en kinderen van gelovigen”, wijst God Mozes terecht. Of ook naar Gods reactie op Elia’s wanhoop over Israëls geloofsafval: “Richt je niet zozeer op de fouten van Israël, maar klaag de verdorven volkeren aan.” Deze en dergelijke troostende verwijzingen zullen bijna driehonderd jaar later opnieuw uiterst actueel worden, als het, eind 15e eeuw, alle joden op het Iberisch schiereiland verboden wordt om hun geloof te belijden, en ze de keus krijgen tussen ballingschap of bekering tot het christendom. Het ‘marranendom’ doet zijn intrede: een uiterlijk vertoon van christendom dat een verborgen trouw aan de joodse traditie moet verhullen.
Uiteindelijk, na lange en moeizame omzwervingen, belandt Maimonides zelf in Kaïro, waar hij aan het hof van de sultan het beroep van arts uitoefent. Het is een klein wonder dat zijn drukke praktijk hem nog de gelegenheid heeft gelaten om te schrijven en te studeren. Te meer daar hij, de Andalusiër, ook wordt benoemd tot leider van de lokale joodse gemeenschap. Zijn nakomelingen hebben hem generaties lang opgevolgd. In 1204 sterft Maimonides.
Biografische gegevens zijn schaars. Voor ons zijn ze misschien ook van weinig betekenis. Zijn nagelaten oeuvre is belangrijker. Maimonides schreef overwegend in het Arabisch, maar gebruikte daarvoor Hebreeuwse letters. Zijn Gids der verdoolden, in het Arabisch Dal lat al-Ha’irin, werd al tijdens zijn leven in het Hebreeuws vertaald onder de bekendere titel Moreh nevoechim. Interessant is, dat het Hebreeuwse woord moreh van hetzelfde werkwoord is afgeleid als thora: van jarah, ‘wijzen’. Halverwege de 14e eeuw werd de Gids ook in het Latijn vertaald (Dux neutrorum). Ze werd door groten als Albertus Magnus en Thomas van Aquino nauwkeurig bestudeerd. Opmerkelijk is dat Maimonides door scholastici vooral als theoloog, nauwelijks als filosoof werd gelezen. Maar de theologen was hij vervolgens wel te filosofisch, dat is, te verwant aan de heidense filosofie om als auteur van een echte scientia Dei te kunnen worden opgevat.(3)
Met Maimonides doet ook Aristoteles zijn intrede in het jodendom. Aristoteles was al ontdekt door islamitische denkers, zoals Alfarabi, Avicenna en Averroës; door hen was Maimonides sterk beïnvloed. Overigens zijn er tot op de dag van vandaag moslimgeleerden die Maimonides als een groot geestverwant beschouwen, iemand die, was hij geen jood geweest, voor een vroom moslim had kunnen doorgaan.
Voor Maimonides golden de islamitische aristotelici als vensters op het grootse, nuchtere en precieze rationalisme van Aristoteles zelf. Plato’s werk, voorzover bekend, was hun te metaforisch en daardoor te ondoorgrondelijk. Aristoteles daarentegen had een duidelijke wijsgerige methode gepresenteerd, regels voor zuivere argumentatie opgesteld, een uitvoerbare ethiek ontvouwd, een rationele kosmologie, en zelfs een theologie, ontworpen. Aristoteles, niet Plato lijkt Maimonides’ wijsgerige autoriteit. Diens filosofie scheen uitermate bruikbaar om de dwalende gelovige, voor wie de godsdienstige traditie onverteerbare en onredelijke elementen bevatte, een weg te wijzen die rede en geloof bijeen zou kunnen houden.
Gids der verdoolden
Dit boek is uit briefwisselingen ontstaan. De brieven sloegen een brug tussen traditie, geloof en wijsgerige bezinningen die als waarheid worden geaccepteerd. Maimonides trachtte aan te tonen dat het Jodendom in beginsel ook deze waarheden omvat. Hij bevestigde dat achter de eenvoudige tekst van de Tora een diepere gedachtewereld bestaat.
Inhoud
De Gids op onderverdeeld in drie boeken. Het eerste boek handelt over de onjuiste opinies over God waartoe de bijbel aanleiding geeft, en die God als een antropomorf wezen opvatten.
In het tweede boek confronteert Maimonides deze antropomorfismen met een wijsgerig – maar daarom niet minder bijbels – voorbehoud, en leidt hij Gods bestaan, zijn eenheid en zijn onlichamelijkheid af. Bovendien besteedt hij veel aandacht aan de wijze waarop de profetie moet worden beoordeeld. Het thema van de ‘profetie’ is uiterst cruciaal; het representeert datgene waarnaar binnen de christelijke theologie doorgaans wordt verwezen onder de noemer ‘openbaring’. De profeet is de brenger van Gods openbaring. Overigens hebben niet alle profeten een even betekenisvolle openbaring gebracht. Zo staat Mozes veruit boven aan in de profetische hiërarchie, zo hij hierin überhaupt al toe kan worden ondergebracht; hij heeft niet minder dan Gods thora aan het volk Israël gebracht. De boodschap van de overige profeten heeft een veel minder absolute strekking dan die van Mozes.
Het derde boek van de Gids gaat over de manier waarop Gods handelingen moeten worden opgevat. Gods optreden – zijn voorzienigheid – legt het fundament onder de attributen die met recht aan Hem kunnen worden toegekend. Deze attributen zeggen niets over Gods wezen, want dat is onkenbaar. Ze zeggen iets over de relatie tussen God en zijn schepping. Het derde boek eindigt met een aristotelisch aandoende, maar in de thora gefundeerde, ethiek. Deze ethiek lijkt er één te zijn waarin de kennis en het schouwen van God, eerder dan het handelen, voor de mens als hoogste goed geldt.
Stijl
Als we de grote Maimonides-kenner en -commentator Leo Strauss (1899-1973) mogen geloven, bevat de Gids vele verborgen dieptes die niet zo direct aan de oppervlakte komen. Strauss heeft er meermalen op gewezen, onder meer in zijn uitvoerige inleiding op de Engelse vertaling van Pines, dat Maimonides – even als de islamitische aristotelici, en veel later Spinoza – niet schreef voor het grote publiek, maar voor een intellectuele elite. Onder deze intellectuele elite moet dan niet, zoals wij vandaag de dag misschien geneigd zouden zijn te doen, een snobistisch groepje verwaande ‘academici’ worden verstaan. Het gaat om diegenen die grondig vertrouwd zijn met de geloofstraditie, maar die niet weten hoe ze die in alle opzichten kunnen rijmen met datgene wat hun gezonde verstand hun voorhoudt. Zij worstelen met een conflict tussen geloof en rede. De beslechting van dit conflict leidt tot opinies die voor het ‘gewone volk’, dat niet aan deze existentiële crisis toe is gekomen, of sowieso ook maar kàn komen, onverteerbaar zijn. Vandaar dat Maimonides, en naderhand dus ook Spinoza, aldus Strauss, een uiterst nauwkeurige, zorgvuldige en bedekte schrijfstijl hebben ontwikkeld. “De uitdrukkingswijze in deze verhandeling”, aldus Maimonides in één van zijn openingsparagrafen, “is niet willekeurig gekozen, maar juist met grote exactheid en nauwkeurige precisie.”(4)
Op deze interpretatie van Strauss ga ik hier niet verder in.(5) Ik merk slechts op dat Strauss als een deskundige kan worden beschouwd; zijn teksten over Maimonides, bijv. over diens profetologie, politiek, metafysica of ethiek, gaan vergezeld van voetnoten waarin het authentieke Arabisch-in-Hebreeuwse-letters is opgenomen. Zijn vergelijkende studies van Maimonides en zijn islamitische voorgangers zijn soms zelfs gebaseerd op, op dat moment nog ongepubliceerde, Arabische manuscripten in de Berlijnse bibliotheek.
Maimonides schrijft in een nuchtere, zakelijke, weinig meeslepende stijl. Hij is overwegend in discussie met passages uit de thora of de talmoed, aan de hand waarvan hij zijn gedachte probeert uit te werken. Deze gedachte voert hij op de geest, niet op de letter van de thora zelf terug: “de inwendige betekenis van de woorden van de thora is een parel, terwijl de uitwendige betekenis van alle gelijkenissen niets waard is.” (6) Met deze uitspraak zet Maimonides een kritische trend: het zal hem er telkens om gaan, de zuiver-redelijke kern van de thora naar voren te brengen. Vele eeuwen later zal de neokantiaanse filosoof Hermann Cohen (1842-1918) Maimonides bewonderend Klassiker des Rationalismus noemen, en zal ook hij proberen aannemelijk te maken, dat de bijbel zelf aan de oorsprong staat van een beeldenstorm die gericht is op verlichting, kritiek, zelfzuivering en innerlijke transformatie. Terwijl Maimonides zijn verlichtingstaak vooral op zich neemt waar het onzuivere, antropomorfe denkbeelden over God betreft, ziet Cohen zich geroepen te laten zien dat offercultus en ceremonieel niet moeten worden verabsoluteerd; hadden de profeten niet immers de eis tot gerechtigheid boven alle cultische vroomheid gesteld? In feite, zo voeg ik daaraan toe, is het christendom nog een stap voortgeschreden op deze weg van zelfverlichting: de thora is gespiritualiseerd en lijkt haar uitwendige, zuiver ceremoniële betekenis geheel te zijn kwijtgeraakt aan Paulus’ leer van de rechtvaardiging uit het geloof. Maar weinig christenen weten raad met die restanten thora, waarvan de halachische betekenis niet meer allegorisch, christologisch of spiritueel kan worden opgeheven. Omgekeerd echter lijkt het christendom in zijn christologie weer een stap terug te hebben gezet in de richting van een aan alle redelijke verstaanbaarheid onttrokken inhoud, die buiten het bereik van de rede wordt gehouden.
Om misverstanden te voorkomen: noch Maimonides’, noch ook Cohens ‘rationalisme’ mag hier in enge, hedendaagse zin worden opgevat; het gaat beide filosofen juist om de permanente mogelijkheid van kritiek op alle verstarde (gods)beelden. Zo berust Maimonides’ rede-begrip op een neoplatoonse lezing van Aristoteles’ De anima; hierin wordt uitgegaan van het menselijk verstand als een potentieel intellect, dat wordt aangeraakt (geactualiseerd) door een actief intellect; dit laatste dient te worden beschouwd als de uiterste goddelijke emanatie. Hedendaags vertaald: zonder goddelijke inwerkingstelling vermag het menselijk denken niets. Het verstand moet worden verlicht door God. Cohen zal het nog radicaler uitdrukken: “Offenbarung ist die Schöpfung der Vernunft.”
Eindnoten
1. Guide of the Perplexed, vert. Shlomo Pines, Chicago/Londen, UCP, 1963, p.10 (‘Introduction’).
2. Van de zgn. Misjne thora is er een tweetal traktaten in het Nederlands vertaald door de Leidse Maimonideskenner A. van der Heide: Twee ethische tractaten. De Regels van het Gedrag en De Regels van Boete en Berouw, Zoetermeer, Meinema, 1992.
3. Vgl. Yossef Schwartz, ‘Moshe ben Maimon’, in: A.B. Kilcher / O. Fraisse (Hsg.), Metzler Lexikon Jüdischer Philosophen, Stuttgart/Weimar, Verlag J.B. Metzler, 2003, p.46.
4. Guide of the Perplexed, p.15.
5. Er is een interessante parallel met kabbalistische bijbelinterpretaties, waarvan Strauss zonder twijfel weet heeft: de thora zou naast haar onmiddellijke ook een verborgen boodschap hebben, die alleen voor de ingewijde, niet voor de menigte, toegankelijk is. Deze sitre tohra hebben tot veler verbeelding gesproken.
6. Ib., p.11.
Bron: In de Waagschaal (tijdschrift)