Zijn liefde voor God en de medemens ging zo ver dat de paus hem verketterde. Nu krijgt Meister Eckhart zelf veel liefdevolle aandacht van tien Nederlandse auteurs.
De volgende uitspraak lees je niet snel bij een christelijke filosoof: ‘Ik bid God om mij leeg te maken van God.’ Of deze: ‘Je moet God liefhebben als een niet-god, een niet-geest, een niet-persoon.’ Of: ‘Ik ben beter dan God!’ Deze paradoxale uitlatingen doen bijna atheïstisch aan. Toch komen ze uit het werk van een van de grootste wijsgeren, theologen en mystici uit de Middeleeuwen: Meister Eckhart. Vlak na diens dood in 1327 verketterde de paus enkele van de meest radicale uitspraken van de Meister, waarna die bijna een half millennium lang als persona non grata werd beschouwd.
Tegenwoordig staat Eckharts gedurfde filosofie volop in de belangstelling, ook in Nederland. In de bundel Eckhart nu geven tien auteurs, onder wie filosoof Gerard Visser en schrijver Oek de Jong, hun visie op de Meister. Het resultaat is een veelkleurig filosofisch, theologisch en historisch mozaïek, dat de lezer prikkelt om Eckharts teksten zelf te lezen.
Literatuurwetenschapper Jan Oegema geeft een elegante verheldering van Eckharts kerngedachten. Hij betoogt dat Eckhart met zijn filosofie het menselijke ego, ‘inclusief het religieuze ego’ wil afbreken. God is volgens de filosoof een onuitsprekelijk mysterie. Het heeft geen zin om allerlei beelden of verlangens op Hem te projecteren. In plaats daarvan moet de mens zijn geest leegmaken en zo een innerlijke ‘woestijn’ betreden.
Hier kan volgens Eckhart een wonderlijke transformatie plaatsvinden: omdat de ziel zich van alle beelden ontdaan heeft, kan die het mysterie van God ontvangen. Of, in de metaforiek van Eckhart zelf: in de lege ziel ‘wordt God in de mens geboren’. Op het eerste gezicht heeft deze leer een abstracte inslag. Maar schijn bedriegt: de mens die God in zichzelf geboren laat worden, geeft zich niet over aan hemelse extases, maar staat volop in het leven. Hij heeft afstand gedaan van zijn egoïstische neigingen en probeert zijn medemens zo veel mogelijk te helpen.
Zenmeister
Dat Eckharts filosofie de christelijke traditie overstijgt, bewijst de bijdrage van zenmeester Nico Tydeman. Op een indringende manier wijst hij op de parallellen tussen de westerse Meister en het zenboeddhisme. Opvallend is dat de klassieke zenmeesters steeds hameren op het onuitsprekelijke en onkenbare van de verlichting, de kern van hun leer. Tydeman heeft dan ook grote waardering voor Eckharts overtuiging dat de mens geen filosofische beelden van God moet maken. Wie God wil ontmoeten, dient het concept ‘God’ los te laten. Daarom schrijft Eckhart: ‘Ik bid God om mij leeg te maken van God.’
Volgens Tydeman dagen zowel Eckhart als de zenmeesters uit om zonder ego in het leven te staan. Dit lijkt geen prettige boodschap, omdat alle zekerheden wegvallen en de mens in het ‘niets’ terechtkomt. Toch is deze leer opbeurend, want in dit niets ‘ontdek ik dat ik alles ben of alles kan worden. Hier openbaart zich de ene geest die wijsheid en compassie is.’ Zo blijkt uit Tydemans essay eens te meer dat Eckhart geen duistere scholasticus was. Integendeel, deze gepassioneerde geest stelt maar één ding centraal: de ander belangeloos ondersteunen.