Het emiraat van Cordoba kampt rond 900 met hardnekkige opstanden tegen haar centraal gezag, met name vanuit de hoofdsteden van de Moorse grensmarken: Zaragoza, Toledo en Merida. Daar verzetten muwaladden (= nakomelingen van tot de islam bekeerde christenen) en mozaraben zich samen tegen de Arabische aristocratie onder leiding van de Omayaden-clan in Córdoba. Het rebellerende Toledo, vroeger de koningsstad van her Wisi-Gothische Spanje, blijft zelfs 80 jaar vrijwel onafhankelijk. Pas in 930 wordt de stad herovert door Abd ar-Rahman Itr die er een dwangburcht laat bouwen. De belangrijkste opstand is echter die van de muwaladdenleider Ibn Hafsun die 879 in het zuidoosten van al-Andalus begint. Met steun van Berbers en mozaraben bedreigt hij zelfs de hoofdstad Cordoba. De langdurige strijd groeit uit tot een burgeroorlog.
Het tij lijkt echter voor hem te keren als hij christen wordt. Maar pas na zijn dood wordt in 918 zijn uitvalsbasis, de burcht Bobastro in de bergen bij Malaga, door de emir van Cordoba veroverd’ Een deel van de mozaraben is inmiddels vanwege die burgeroorlog in het zuidoosten, en ook vanwege hun positie van tweederangs gelovigen, gevlucht naar het christelijke noorden. Zo wordt bij León een klooster gesticht door gevluchte monniken uit de omgeving van Cordoba: de nog bestaande prachtige kloosterkerk San Miguel de Escalada is 913 ingewijd. De christelijke rijken uit het noorden steunen niet alleen de opstandige steden van de Moorse grensmarken. Rond 900 wordt het emiraat van Cordoba ook geteisterd door invallen van het leger van koning Alfonso III van Asturië in León, vooral vanuit hun machtige fort Zamora. Vandaar dat vanuit de streek rond Cáceres in 901 een expeditie van wel 60’000 man’ vooral Berbers, optrekt naar Zamora. Deze ‘heilige oorlog’ die onder leiding staat van een ‘Mahdi’ (messianistische leider), boekt aanvankelijk grote successen. Maar koning Alfonso III weet ze uiteindelijk te verslaan en hel hoofd van de ‘Mahdi’ wordt aan de poort van Zamora gehangen. Als eindelijk de burgeroorlog in Zuidoost Andalusië is onderdrukt en de opstandige steden door het centrale gezag van Cordoba onderworpen worden, vindt er een ommekeer plaats in de máchtsverhoudingen op het Iberisch schiereiland. In 929 roept Emir Abd ar-Rahman Itr zich uit tot bevelhebber van de gelovigen en sticht zo het kalifaat van Cordoba. Hiermee benadrukt hij ook zijn onafhankelijkheid ten opzichte van andere moslimautoriteiten. Deze toe-eigening van de kalieftitel is niet zozeer gericht tegen de verzwakte Abbasiden-kalief van Bagdad, maar vooral tegen de invloed van de sjiitische Fatimiden-kalief in Noord-Afrika Het is tevens een uitdrukking van de vergevorderde islamisering in het Moors Spanje: waarschijnlijk is inmiddels de helft van de bevolking moslim. Ook in Noord-West-Afrika wordt de kalief van Cordoba erkend en de koning van León, de koningin van Navarra en de graven van Castilië en Barcelona betalen voortaan jaarlijks een tribuut. Met het tijdvak van het kalifaat van Cordoba begint de hoogtijd van de Moorse cultuur in Spanje’
De hoofdstad Cordoba met haar 10 poorten en 21 buitenwijken telt dan zo’n 200.000 inwoners (nu t 300’000)’ In de tiende eeuw is deze stad veruit de grootste van West-Europa, zij is alleen met Constantinopel en Bagdad te vergelijken. Het grillige stratenpatroon’, de steegjes met hun poorten en de afgeschermde binnenplaatsen van de huidige binnenstad herinneren nog aan het vroegere Moorse Cordoba. Het karakter van de Moorse huizen, naar buitengesloten maar open naar de binnenplaats(en) met hun verkoelende fontein, heeft niet alleen te maken met de broeierige zomerse hitte, maar is ook uitdrukking van de aparte, besloten plaats van veel moslimwouwen. De Romeinse aquaducten worden in de Moorse tijd hersteld en uitgebouwd. Cordoba bezat een ondergrondse riolering, waterklokken en hydraulische automaten die de bezoekers verbijsterden. Van de talrijke badinrichtingen zijn er maar enkele over. De baden in Moors Spanje kenden niet alleen aparte tijden voor mannen en vrouwen, maar ook aparte dagen voor moslims, joden en christenen’ De watermolens in de Guadalquivir dienden om graan te malen, maar waterkracht werd al in de tiende eeuw ook gebruikt voor de papierproductie. Vlakbij de grote moskee zijn de schrijvers actief. Opmerkelijk is dat ook veel vrouwen boeken kopiëren.
Van de honderden moskeeën die Cordoba eens telde staat nog de oudste, grootste en mooiste. Haar bouwgeschiedenis, die zo nauw met de lotgevallen van de Omayaden-dynastie is verbonden, is in al haar fasen herkenbaar. oorspronkelijk was de moskee gevestigd in de bezette helft van de St. Vincentiusbasiliek (die weer op de plaats stond van een Romeinse tempel). Emir Abd ar-Rahman I koopt de andere helft van de mozaraben, die elders een nieuwe kerk mogen bouwen. De pilaren van de eerste bouwfase van de moskee (780-?85) komen uit die oude basiliek en uit Romeinse gebouwen in Cordoba (let op de verschillende vormen en lengtes). Haar qibla-oriëntade is opmerkelijk: zij wijst eerder naar Timboektoe dan naar Mekka. Dit komt niet voort uit een gebrek aan kennis, maar herinnert aan de oriëntatie van de grote moskee van de vroegere Omayaden-hoofdstad Damascus.
De eerste uitbreiding vindt ± 848 plaats onder Abd ar-Rahman II. Hij verlengt de dertien beuken van de moskee met negen nieuwe. De minaret uit de tijd van Abd ar-Rahman III staat er nog, nu verpakt in een baroktoren. De derde uitbreiding (961-965) is uit de tijd van kalief al-Hakam II. De ‘malsura’ (compartiment voor de vorst in de buurt van de mihrab) is opmerkelijk met haar polylobe bogen in drie niveaus. Twee van die bogen kruisen elkaar, waardoor een klaverbladboog ontstaat. De ‘mihrab’ met hoefijzerboog (overigens geen Moorse nieuwigheid in Spanje) is versierd met prachtige mozaïeken door kunstenaars die, met hun materiaal, uit Byzantium kwamen. Er zijn verscheidene lichtkoepels zonder sluitsteen, hun bogen die elkaar 2 of 4 keer kruisen vormen een architectonische revolutie; ook hier weer byzantijns mozaiekwerk De lichtkoepel met de sterren verwijst naar de soera’s van het licht (24) en van het gesternte (53). Ook op de poorten van al-Hakam II zijn de drie elementen van islamitische moskeekunst te zien: geometrische vormen, gestileerde plantenmotieven en devote inscripties. De laatste uitbreiding vindt eind tiende eeuw plaats in de tijd van Almanzor en wordt gevormd door het zuilenwoud over de hele lengte aan de oostkant. Na de christelijke verovering van Córdoba ontstaan er in de moskee twee kerken. Allereerst een kapel in mudecharstijl t 1265 gebouwd door koning Alfonso X, strategisch geplaatst naast de ‘maksura’. Begin zestiende eeuw ontstaat dan de hoge kathedraal midden in de moskee die Karel V als volgt becommentarieerd: “Jullie hebben vernield wat nergens anders bestond om iets te bouwen wat men overal kan vinden.”
Van de legendarische paleisstad van de kaliefen Medinat az-Zahra (7 km ten westen van Cordoba) zijn alleen indrukwekkende ruïnes bewaard gebleven. Zoals al-Idrisi haar al beschrijft, ligt de paleisstad aan de voet van de heuvels en is ze gestructureerd over drie aflopende terrassen. De paleisgebouwen bevinden zich voornamelijk op het hoogste terras, de tuinen op het middelste en de stad op het laagste. De stad is nog niet uitgegraven, het paleis grotendeels wel; duidelijk herkenbaar zijn o.a. de zuilen façade van het alcáz4r die toegang geeft tot het officiële gedeelte, de zaal van het leger en de fundamenten van de moskee. De toonzaal of zaal van de ambassadeurs is grotendeels gerestaureerd, twee rijen hoefijzerbogen delen deze prachtige salon in drieën. De wanden zijn versierd met verfijnde bas-reliëf-panelen met gestileerde plantmotieven die de invloed van Abbasiden-ornamentiek verraadt. Marmeren kapitelen uit dit paleis tonen de invloed van Wisi-Gothische kapitelen en zijn soms versierd met bas-reliëfs van mensen (o.a. luitspelers). De paleisstad herbergde wel 15.000 inwoners; een lijfwacht van slaven en een Arabisch garnizoen zorgden voor de veiligheid. Omdat de politieke rol van de kalief vereist dat hij op elk gewenst moment schenkingen kan doen, zijn aan zijn hof ook werkplaatsen verbonden waar kostbare zijden stoffen worden gemaakt en waar door vaardige ambachtslieden goud wordt gesmeed en ivoor gesneden (paleismonopolie). Deze kunstenaars en ook veel hoge ambtenaren zijn eunuchen (vgl. Byzantium).
Als met het kalifaat van Córdoba wede en welvaart in Al-Andalus heersen, komen ook wetenschap en techniek tot ongekende bloei. Hierdoor wordt Córdoba een metropool, waar andere Europese steden naar opkijken. Men hoeft slechts te denken aan de koelsystemen die ’s zomers in huizen van voorname families gebruikt worden, aan zijn dierentuin vol vreemde diersoorten, aan de zonne-kwadranten en de hemelbol (met figuren uit de Griekse mythologie) die wijzen op de studie van de astronomie; ook komen zieken van her en der om de beroemdste artsen van de westerse wereld te raadplegen, zoals de chirurg Abu-l-Qasim az-Zahrawi (Abulcasis) die o.m. staaroperaties verrichtte. In dit Córdoba wordt ook voor het eerst in de geschiedenis een speciaal ministerie van onderzoek en gezondheidszorg gecreëerd en de studie in medicijnen en farmacologie van overheidswege geregeld. Bij deze technische, wetenschappelijke en literaire nieuwigheden speelt kalief al-Hakam II, die van 961 tot 976 regeert, een vooraanstaande rol. Hij stimuleert niet alleen de literatuur, maar ook de studie in de filosofie, logica, medicijnen, rekenkunde, geometrie, astronomie en muziek. Daarnaast worden natuurlijk de oude islamitische wetenschappen, zoals de theologie, de grammatica, het recht en de poëzie in ere gehouden. De bibliotheek van al-Hakam moet uitzonderlijk rijk zijn geweest, maar her aantal van 400.000 boeken is pure legende. Rond het hof bestuderen geleerden recente boeken uit Bagdad of Constantinopel. Ze doen ook eigen onderzoek en ontdekken nieuwe mogelijkheden, zoals de grote mathematicus Maslama van Madrid die o.a. de grondslag legt voor het construeren van betere astrolabia. In het centrum van deze activiteiten staat het vertalen van belangrijke werken, onder meer van Grieks in Arabisch. Zo wordt de beroemde ‘Materia Medica’ van Dioskorides, over de geneeskrachtige eigenschappen van planten en mineralen, opnieuw vertaald door een collectief van christelijke en islamitische geleerden onder supervisie van de joodse hofarts Chasdai Ibn Sjaproet De laatste is overigens ook belast met de betrekkingen van het kalifaat met de christelijke rijkjes in Noord-Spanje.
De kamerheer (eerste minister) en legerleider Almanzor maakt gebruik van de minderjarigheid van Hisham II en trekt eind tiende eeuw de macht aan zich. De jonge kalief wordt de gevangene van de paleisstad; Almanzor laat ten oosten van Cordoba een nieuwe ambtenarenstad bouwen. Hij reduceert de rol van de Arabische stamlegers door de invoering van een huurlingenleger van moslims (vooral Berbers) en christenen (vooral slaven). Hij verbrandt vrijzinnige werken uit de bibliotheek van al-Hakam II om in de gunst te komen van conservatieve malikitische rechtsgeleerden en hij organiseert ’s zomers regelmatig de ‘djihad’ naar Noord-Spanje om de christelijke rijken onder de duim te houden, zoals 985 naar Barcelona en 997 naar Santiago de Compostella (waar wel de kerk maar niet het graf van de broer van Jezus verwoest wordt). Na het brute optreden van Almanzor (en zijn zonen) wordt de hoofdstad van 1009 tot 1031 verscheurd door een permanente strijd om de macht waarin zowel de ambtenarenstad als de paleisstad worden verwoest. Elke partij (Arabische aristocratie, hoge eunuchen-ambtenaren, Berbertroepen, regionale clans) schuift hierbij zijn eigen kalief-kandidaat naar voren. De vermaarde literator, jurist en godsdiensthistoricus Ibn Hazm, minister van een kortstondige Omayaden-kalief, nekt zich teleurgesteld uit Cordoba ie-rug en schrijft t lo22 in de strategisch gelegen papierstad Játiva zijn beroemde “De ring van de duif” een prachtige Moorse verhandeling over minnaars en liefde. Door deze burgeroorlog rond Cordoba valt het kalifaat uiteen in meer dan twintig afzonderlijke Moorse ‘taifa’-rijkjes. Pas 1031 komt Cordoba in rustiger vaarwater en wordt nu een regionaal machtscentrum met een raad aan het bewind. In zekere zin is dit rijkje de eerste islamitische republiek ook al vormen in de praktijk de Banu Yahwar de machtigste clan in de stad.
In de tweede helft van de tiende en de elfde eeuw vindt een groene revolutie plaats. Door een nieuwe irrigatie-infrastructuur, geënt op systemen uit Mesopotamië en Egypte, kunnen meer velden bevloeid worden en zijn grotere oogsten mogelijk. Het gaat niet alleen om nieuwe hydraulische technieken, zoals het noria-scheprad dat een deel van het water op een hoger niveau brengt, maar ook om de nieuwe sociale regulering van het watergebruik. De water-rechtbank van Valencia bijvoorbeeld functioneert voor een groot deel nog steeds op dezelfde grondslag als in de elfde eeuw. Uit die tijd dateren ook maatregelen tegen de watervervuiling, de controle van de waterdistributie op basis van een tijdsysteem en de introductie van nieuwe gewassen uit landen met moesson-condities, zoals rijst, sinaasappel, banaan en watermeloen. De elfde eeuw is ook een bloeitijd van landbouwkunde en botanie, als geleerden in Sevilla experimenteren met proeftuinen. Door deze vergroting en diversificatie van de opbrengsten wordt de voedselbasis gelegd voor het nieuwe netwerk van kleinere steden en regionale centra dat in de elfde eeuw in al-Andalus ontstaat. Rond de Moorse hoven, die zowel militair als cultureel met elkaar rivaliseren, ontstaat de Spaanse Renaissance van de elfde eeuw. In sommige regio’s nemen oude clans, die inmiddels grootgrondbezitters zijn geworden, de macht in eigen hand, zoals de Banu Racin in het Berber-vorstendommetje Albarracin de Santa Maria in de ruige Montes Universales. Ook in het rijk van Toledo regeert nu een aristocratische Berbergeslacht. De Moorse rijken van Zaragoza en Sevilla worden beheerst door voorname Arabische huizen. In het rijk van Denia en de Balearen grijpen invloedrijke hofslaven uit Cordoba de macht en het rijk van Malaga komt in handen van Berber-huursoldaten onder leiding van de Banu Hamudf. De grotere staatjes proberen evenwel voortdurend de kleinere op te slokken. Aan hun Moorse hoven beleven cultuur en wetenschappen echter een ware bloei. Zo organiseert het hof van Toledo niet alleen prachtvolle feesten, maar blinken haar geleerden ook uit in wiskunde, sterrenkunde en medicijnen. Het rijk van Sevilla wordt de machtigste Taifa van al-Andalus; haar laatste Abbadiden-vorst al-Mutamid staat terecht bekend als een groot dichter. De Arabische poëzie speelt in deze tijd überhaupt een hoofdrol, zowel literair al s propagandistisch.
Tijdens de dynastie van de Banu Hud (1039-1110) ontstaat in het rijk van Zaragoza het prachtige Moorse paleis de Aljafería dat er grotendeels nog staat. Het oudste gedeelte, de ‘Torre del trovador’ (met een verdieping waar langs het plafond nog Arabische teksten staan) stamt uit de periode vóór de Banu Hudi’s. De kleine paleismoskee met achthoekig grondplan is fraai en zorgvuldig gerestaureerd. Op de binnenplaatsen ziet men een grote diversiteit van elkaar kruisende polylobe bogen. Soms bereikt de complexe verfijning zo’n volmaaktheid dat structuur en ornament niet meer te onderscheiden zijn.
Rond dit hoogtepunt van de Moorse bouwkunst uit de elfde eeuw ontstaat, in navolging van Bagdad, een klein ‘Huis der wijsheid’. De vorsten geven zelf het voorbeeld. Ahmad al-Muqtadir is niet alleen bekend door de duur van zijn heerschappij (1046-1081), hij verwerft ook grote faam op het gebied van astronomie, geometrie en filosofie. Zijn zoon al-Mu’taman, die al vroeg tot kamerheer (eerste minister) wordt benoemd, blinkt uit in wiskunde, fysica en filosofie. Van zijn wetenschappelijk werk is een origineel geometrisch traktaat bewaard gebleven waarvan een deel zich nu in de bibliotheek van de Rijksuniversiteit te Leiden bevindt. ook de geleerde Abu l-fadl Ibn Hasday, de vizier van joodse komaf, speelt een grote rol in de geleerde discussies rond bet hof van Zaragoza onder invloed van de ‘Zendbrieven van de broeders der zuiverheid’ en van vertaalde werken van Aristoteles uit Bagdad (zoals de ‘Etica Nicomachea’), komt in deze kringen het ideaal Centraal te Staan van een harmonisch samengaan van wetenschappen (m.n. wiskunde, astronomie en medicijnen), filosofie (logica, metafysica en ethica) en wijsheid (monotheïstische openbaring en mystieke ervaring). In Zaragoza ontstaat eind elfde eeuw na vijfeneenhalve eeuw afwezigheid opnieuw een filosofische school in Europa. Deze school culmineert in het werk ‘Het regime van de eenling’ van Ibn Bayya (Avempace). Zijn mystiek-rationalisme beïnvloedt zowel islamitische, joodse als christelijke filosofen (Averroës, Maimonides en Albertus Magnus).
Ondanks de renaissance van kunsten, wetenschappen en filosofie aan deze Moorse hoven van de elfde eeuw, levert de politieke verbrokkeling van het Moorse Spanje met haar onderlinge militaire rivaliteit haar over aan de hegemonie van Castilië-León. In 1085 verovert koning Alfonso VI zelfs de oude koningsstad Toledo in het hart van Spanje. Ook andere fronten zijn in beweging. De legendarische Castiliaanse held de Cid, die in dienst van de Moorse vorst van Zaragoza nog gevochten heeft tegen diens Moorse èn christelijke vijanden, verovert nu voor eigen rekening het Moorse Valencia. Hierdoor ontstaat een gespannen situatie in al-Andalus. De islamitische rechtsgeleerden, die al langer kritiek uiten op het decadente hofleven en op de hoge tributen die de Moorse vorsten moeten betalen voor de ‘bescherming’ en militaire ‘steun’ van de christelijke koningen, maken zich nu tot spreekbuis van het volk dat bang is voor verdere avonturen van Alfonso VI en dat de hoge belastingen beu is. zij oefenen druk uit op de vorsten van Granada, Sevilla en Badajoz om hen de hulp in te laten roepen van de Almoraviden. Deze puriteinse Berberstammen uit de woestijn van West-Afrika” waar de mannen gesluierd gaan, steken in 1086 de straat van Gibraltar over.
@ Harrie Teunissen
Titel tekst
- Paragraaf 1
- Paragraaf 2
- Paragraaf 3
- Paragraaf 4
- Paragraaf 5
- Paragraaf 6
- Paragraaf 7
- Paragraaf 8
- Paragraaf 9
- Paragraaf 10
Inleidende tekst
Paragraaf 1
Tekst onder 1e kop
Paragraaf 2
Tekst onder 2e kop
Paragraaf 3
Tekst onder 3e kop
Paragraaf 4
Tekst onder 4e kop
Paragraaf 5
Tekst onder 5e kop
Paragraaf 6
Tekst onder 6e kop
Paragraaf 7
Tekst onder 7e kop
Paragraaf 8
Tekst onder 8e kop
Paragraaf 9
Tekst onder 9e kop
Paragraaf 10
Tekst onder 10e kop