Over de Arabische en islamitische Inbreng
Hoewel de spirituele en morele basis die de westerse beschaving ondersteunt het christelijke evangelie is, was het de erfenis van de Grieken die die beschaving in staat stelde intellectuele vooruitgang te boeken. Onze belangrijkste intellectuele en wetenschappelijke disciplines komen voort uit Aristoteles en Plato, Pythagoras, Euclides, Hippocrates en Galenus.
Maar tegen de tijd dat ons christelijk fundament stevig was verankerd, waren onze intellectuele middelen buitengewoon zwak en bestond er een diepe kloof tussen geloof en rede.
Het waren de Arabieren die, in een poging een soortgelijke kloof te overbruggen, ons te hulp kwamen. Want terwijl Europa onwetend was over de Griekse erfenis, ontdekten de Arabieren het. Hun assimilatie en distributie van die schat vormt een van de meest fascinerende hoofdstukken in de geschiedenis van de zoektocht van de mens naar kennis.
Minder dan honderd jaar na de dood van de profeet Mohammed in 632 was de islam stevig verankerd onder de Arabieren. Maar nadat ze voor zichzelf een van ’s werelds grootste rijken hadden uitgehouwen en in contact waren gebracht met de meer geavanceerde beschavingen van de Perzen en Byzantijnen, voelden de Arabieren de behoefte aan een rationele interpretatie van hun geloof, wat intellectueel te veel vragen opriep. onbeantwoord. Om deze antwoorden te vinden, hadden de Arabieren een filosofische discipline en een onaantastbare logica nodig. De enige beschaving die beide had voortgebracht, was die van de Grieken.
Toegegeven, er waren Griekse manuscripten te vinden in middeleeuws Europa. Maar ze lagen verborgen onder het stof van kloosters en hun beheerders waren te onwetend om ze te begrijpen. Gelukkig bestond er in het Nabije Oosten een tweede en meer omvattend reservoir van Griekse kennis. Na de verovering van dat gebied door Alexander de Grote vond die kennis een warm welkom in de afgelegen gebieden van zijn wijdverbreide rijk. Religieuze schisma’s hadden veel van de christelijke geleerden uit Constantinopel verdreven, onder wie de Nestoriaanse Grieken en Syriërs de belangrijkste waren. Ze vonden een nieuw onderkomen in Mesopotamië en Perzië, waar ze hun Griekse manuscripten vertaalden in het Syrisch, een taal afgeleid van het Aramees. Het was die Syrische versie die de Arabieren als hun eigen versie zouden aannemen.
Toen Mamun, de zoon van Haroun el Rashid, kalief werd (803 n.Ch.) richtte hij in Bagdad een speciale academie van vertalers op, Dar el Hikma, aan het hoofd waarvan hij de Nestoriaanse christen Hunayn ibn Ishaq plaatste. Ibn Ishaq nam op zijn beurt christelijke, islamitische en joodse helpers in dienst. In een tijd van nationale en religieuze intolerantie was de academie een revolutionair voorbeeld van intellectuele samenwerking op een echt internationale en interreligieuze basis. Geen enkel gebied van het Griekse leren, van filosofie tot wiskunde, astronomie, geneeskunde en landbouwkunde, werd verwaarloosd.
Tijdens hun werk deden de Arabieren veel meer dan alleen vertalen. Ze becommentarieerden en legden ook de Grieken uit, en richtten geleidelijk aan een eigen intellectueel bouwwerk op de Griekse fundamenten. Het is aan hen te danken dat Aristoteles, Plato, Euclides, Heraclitus en Galenus uit de vergetelheid werden gered en uiteindelijk werden doorgegeven aan een onwetend Europa. Hoewel het eerste werk in het Nabije Oosten werd gedaan, werd het werk verder opgenomen en uitgewerkt door de westerse Arabieren, voornamelijk in Sicilië, Spanje en Marokko. De vertaalschool in Toledo neemt op dat punt een bijzondere historische plek in. Die fungeerde namelijk zowel in een islamitische als daarna in een christelijke context.
Landau heeft een aantal boeken geschreven over de inbreng van het Arabische dan wel islamitische gedachtengoed. Hij brengt een heel breed palet van voorbeelden aan. Wat te denken van “ons Delfts blauw”? Nou … dat is ook Arabisch erfgoed! Het gaat dan om artikelen die ten onrechte de naam ‘Chinees blauw’ droegen. Dit blauw was geen Chinese, maar een Arabische uitvinding. De Chinezen importeerden de benodigde ingrediënten uit het Midden-Oosten en noemden het eindproduct ‘Mohammedaans blauw’. Tot in de 17e eeuw importeerden Nederlandse handelaren Arabisch geproduceerd ‘Chinees blauw’ aardewerk, waarbij ze het doorgaven als Chinees. De impact van dat aardewerk is tot op de dag van vandaag te zien in het blauwe aardewerk van Delft in Nederland en Kopenhagen in Denemarken. Hoewel de Arabieren de geglazuurde tegels niet echt hebben uitgevonden, hebben zij die wel geperfectioneerd en gepopulariseerd.
Columns over het Maatschappelijk en wetenschappelijk erfgoed
- Hun inbreng – een overzicht (nog te verschijnen)
- Ze gaven ons een “nul” (idem)
- De weg naar de Atlas (idem)
- Van Razi naar Pasteur (idem)
- Het kompas wees naar het Westen (idem)
- Zij schreven in het Arabisch (idem)
- De visies en de woorden van Rumi (december 2023)
- Arabesk – Astractie in de Kunst (idem)
- Schatten uit de wereld van de islam in de schijnwerpers – Kunstmuseum Den Haag 2018 (idem)
- Glans en geluk – Kunstmuseum Den Haag 2018/2019 (idem)
- Kunst uit de wereld van de islam – Kunstmuseum Den Haag 20 (idem)
Bronnen voor Maatschappelijk en wetenschappelijk erfgoed
- Rom Landau, The Arab Heritage of Western Civilisation, 1958
- Rom Landau, Islam and the Arabs, 1958
- Jona Lendering, Vergeten erfenis, Atheneum 2008