Filosofie Magazine nr. 7/2010 – Christopher Assendorp
Islamitische filosofen hadden een grote invloed op de westerse wetenschap en filosofie. Jonathan Lyons laat zien hoe het islamitische denken naar het Westen kwam.
‘Wie is zich tegenwoordig nog bewust van onze enorme schatplichtigheid aan de Arabieren?’ vraagt Jonathan Lyons in Het Huis der Wijsheid. Neem Avicenna, filosoof en medicus. Hij heeft met zijn Canon der geneeskunde de medische wetenschap tot in de zeventiende eeuw beïnvloed. En, zoals de Engelse geleerde Roger Bacon placht te zeggen: ‘Filosofie is ontleend aan de moslims’.
Hoe kwam die invloed tot stand? Arabische vertalers zorgden ervoor dat er filosofische teksten beschikbaar waren in de Middeleeuwen. Na de val van Alexandrië waren de overgebleven Griekse en Byzantijnse filosofen genoodzaakt te vertrekken naar Syrië. Via vertaling naar het Syrisch, het Perzisch, het Arabisch en vervolgens het Latijn zijn hun teksten in middeleeuws Europa in omloop gekomen.
Dit proces wordt door westerse historici en filosofen onderkend. Vervolgens bestaat onder hen wel de hardnekkige vooronderstelling dat de Arabische filosofen (al-falsafa) slechts neutrale vertalers en boodschappers waren, die ‘ons’ de werken van de denkers geconserveerd en wel op een dienblad aanreikten. Lyons zet zich nadrukkelijk af tegen die vooronderstelling. Hij wijst op Thomas van Aquino, die ‘onder rechtstreekse invloed van de Arabische aristotelianen een wapenstilstand had uitgewerkt tussen de traditionele kerkelijke leer en de ontdekkingen van de opkomende generaties van moderne westerse wetenschappers.’
Als historicus beschrijft Lyons uitvoerig de reden voor de culturele en wetenschappelijke bloei van de islam, te weten een grote expansiedrift. Het Arabische rijk dijde snel uit en was zeer ontvankelijk voor nieuwe inzichten en kennis. Hierdoor kwamen de Arabieren eerst in aanraking met de Perzische en Syrische wetenschap, waarvan ze wis- en sterren- en geneeskunde leerden. Later kwam ook de kennis van de Grieken. Exemplarisch voor die ontvankelijkheid voor nieuwe kennis is de kalief al-Mansur, die in 765 de stad Bagdad stichtte. Hij toonde zich een voorvechter van filosofie, sterrenkunde en wetenschap in het algemeen. Al-Mansur gaf opdracht tot de vertaling van groot aantal Perzische, Syrische en Griekse werken. Bagdad groeide uit tot het centrum van de geleerdheid. Om de overdaad aan vertalingen, commentaren en behoefte aan kennis aan te kunnen liet al-Mansur een Koninklijke bibliotheek aanleggen.
‘Dit was de oorsprong van wat in het Arabisch bekend zou worden als het Bayt al-Hikma, of het Huis der Wijsheid’, het onderzoeksinstituut waaraan Lyons’ boek zijn titel ontleent. Latere kaliefen zoals al-Mamun zetten zich in om het Huis der Wijsheid uit te breiden. Tijdens zijn machtsperiode van 813 tot 833 bood hij steun en bescherming aan een groot aantal wetenschappers.
Het Huis der Wijsheid werd verwoest tijdens de Mongoolse inval in Bagdad in 1258. De overlevering wil dat het water van de Tigris maandenlang zwart kleurde door de inkt van de vele boeken.
Lees hier verder over het boek van Lyons en het Huis der Wijsheid (op de site Histoforum.net in 2013).