De basis voor ons gedeeld erfgoed werd gelegd door de verbazingwekkende prestaties van moslimgeleerden, wetenschappers, ambachtslieden en handelaren tijdens de paar honderd jaar die de Gouden Eeuw worden genoemd. In deze periode, van 750 tot 950, omvatte het grondgebied van het moslimrijk het huidige Iran, Syrië, Irak, Egypte, Palestina, Noord-Afrika, Spanje en delen van Turkije, en trok het volkeren uit al deze landen naar Bagdad, waar een ongeëvenaarde kruisbestuiving plaatsvond tussen voorheen geïsoleerde intellectuele tradities.

Geografische eenheid en de Arabische taal
Geografische eenheid was echter slechts één factor. Een andere factor was de ontwikkeling van het Arabisch tot de taal van de internationale wetenschap en de taal van de goddelijke waarheid in de negende eeuw. Dit was een van de belangrijkste gebeurtenissen in de geschiedenis van het denken.
De introductie van papier
Een derde belangrijke factor was de oprichting van een papierfabriek in Bagdad. De introductie van papier, dat perkament en papyrus verving, was een cruciale vooruitgang die even verstrekkende gevolgen had voor het onderwijs en de wetenschap als de uitvinding van de boekdrukkunst in de vijftiende eeuw. Hierdoor kwamen boeken binnen het bereik van iedereen.
Het Huis der Wijsheid
In tegenstelling tot de Byzantijnen, die wantrouwend stonden tegenover de klassieke wetenschap en filosofie, werden de moslims door de profeet opgedragen om “tot in China te gaan om kennis te vergaren” – wat ze uiteindelijk ook deden. In de achtste eeuw hadden ze echter een handigere bron: de werken van Griekse wetenschappers die waren opgeslagen in bibliotheken in Constantinopel en andere centra van het Byzantijnse rijk. In de negende eeuw begon kalief al-Mamun, zoon van de beroemde Harun al-Rashid, deze onschatbare bron aan te boren. Met toestemming van de Byzantijnse keizer stuurde hij geleerden naar Bagdad om Griekse wetenschappelijke manuscripten te selecteren en mee terug te nemen om ze in Bayt al-Hikmah, “het Huis van Wijsheid”, in het Arabisch te vertalen.
Bayt al-Hikmah was een opmerkelijke verzameling van geleerde vertalers die een gigantische taak op zich namen: alles wat er nog over was van de filosofische en wetenschappelijke traditie van de antieke wereld in het Arabisch vertalen en integreren in het conceptuele kader van de islam.
Islamitische wiskunde
Aangezien de vroege geleerden in de islamitische wereld het met Aristoteles eens waren dat wiskunde de basis van alle wetenschap was, richtten de geleerden van het Huis van Wijsheid zich eerst op de wiskunde. Ishaq ibn Hunayn en Thabit ibn Qurrah stelden bijvoorbeeld een kritische uitgave van Euclides’ Elementen samen, terwijl andere geleerden een commentaar op Euclides vertaalden dat oorspronkelijk was geschreven door een wiskundige en uitvinder uit Egypte, en weer anderen vertaalden ten minste elf belangrijke werken van Archimedes, waaronder een verhandeling over de constructie van een waterklok. Andere vertalingen waren onder meer een boek over wiskundige theorie van Nichomachus van Gerasa en werken van wiskundigen als Theodosius van Tripoli, Apollonius Pergacus, Theon en Menelaus, die allemaal van fundamenteel belang waren voor de grote bloei van de islamitische wiskundige speculatie die daarop volgde.
Arabische cijfers
De eerste grote vooruitgang op het gebied van de overgeleverde wiskundige traditie was de introductie van ‘Arabische’ cijfers, die eigenlijk uit India afkomstig waren en die allerlei berekeningen vereenvoudigden en de ontwikkeling van de algebra mogelijk maakten. Muhammad ibn Musa al-Khwaraznli lijkt de eerste te zijn geweest die het gebruik ervan systematisch onderzocht en schreef het beroemde Kitab al-Jabr wa-l-Muqabalah, het eerste boek over algebra, een naam die is afgeleid van het tweede woord in de titel. Een van de basisbetekenissen van jabr in het Arabisch is ‘botten zetten’, en al-Khwarazmi gebruikte het als een grafische beschrijving van een van de twee bewerkingen die hij gebruikt voor het oplossen van kwadratische vergelijkingen.
Meetkunde
De geleerden van Bayt al-Hikmah leverden ook een bijdrage aan de meetkunde, een studie die werd aanbevolen door Ibn Khaldun, de grote Noord-Afrikaanse historicus, omdat ‘het de intelligentie van de mens die zich ermee bezighoudt verlicht en hem de gewoonte geeft om nauwkeurig te denken’. De mannen die het meest verantwoordelijk waren voor het aanmoedigen van de studie van de meetkunde waren de zonen van Musa ibn Shakir, de hofastronoom van al-Mamurl. Deze drie mannen, Muhammad, Ahmad en al-Hasan, die Banu Musa – ‘de zonen van Musa’ – werden genoemd, wijdden hun leven en fortuin aan de zoektocht naar kennis. Ze sponsorden niet alleen vertalingen van Griekse werken, maar schreven ook een reeks belangrijke originele studies, waaronder een met de indrukwekkende titel De meting van de bol, de driedeling van de hoek en de bepaling van twee gemiddelde verhoudingen om een enkele verdeling tussen twee gegeven grootheden te vormen.
Het atoom en astrologie
De Banu Musa leverden ook bijdragen aan werken over hemelse mechanica en het atoom, hielpen bij praktische projecten zoals de aanleg van kanalen en wierven bovendien een van de grootste geleerden van de negende eeuw, Thabit ibn Qurrah.
Tijdens een reis naar Byzantium op zoek naar manuscripten ontmoette Mohammed ibn Musa toevallig Thabit ibn Qurrah, toen een geldwisselaar maar ook een geleerde in het Syrisch, Grieks en Arabisch. Onder de indruk van Thabits kennis stelde Muhammad hem persoonlijk voor aan de kalief, die op zijn beurt zo onder de indruk was dat hij Thabit tot hofastroloog benoemde. Omdat Thabits kennis van het Grieks en Syrisch ongeëvenaard was, leverde hij een enorme bijdrage aan de vertaling van Griekse wetenschappelijke geschriften en produceerde hij ook ongeveer zeventig originele werken – op het gebied van wiskunde, astronomie, astrologie, ethiek, mechanica, muziek, geneeskunde, natuurkunde, filosofie en de constructie van wetenschappelijke instrumenten.
Medische wijsheid
Hoewel het Huis van Wijsheid zich oorspronkelijk concentreerde op wiskunde, sloot het andere onderwerpen niet uit. Een van de beroemdste geleerden was Hunayn ibn Ishaq, de vader van Ishaq – in het Westen bekend als Joanitius – die uiteindelijk het hele canon van Griekse medische werken in het Arabisch vertaalde, inclusief de eed van Hippocrates. Hunayn, die later directeur van het Huis van Wijsheid werd, schreef ook minstens negenentwintig eigen verhandelingen over medische onderwerpen en een verzameling van tien essays over oogheelkunde, waarin hij op systematische wijze de anatomie en fysiologie van het oog en de behandeling van verschillende oogziekten behandelde. Het boek, het eerste bekende medische werk met anatomische tekeningen, werd in het Latijn vertaald en was eeuwenlang het gezaghebbende werk over dit onderwerp aan zowel westerse als oosterse universiteiten.
Andere prominente figuren in de islamitische geneeskunde waren Yuhanna ibn Masawayh, een specialist in gynaecologie, en de beroemde Abu Bakr Muhammad ibn Zakariya al-Razi, in het Westen bekend als Rhazes. Volgens een bibliografie van zijn geschriften schreef al-Razi 184 werken, waaronder een enorm compendium van zijn experimenten, observaties en diagnoses met de titel al-Hawi, “De Alomvattende”.
Al-Razi, een bron van medische wijsheid tijdens het islamitische tijdperk, was volgens een contemporaine beschrijving ook een uitstekend leraar en een medelevend arts, die de armen van voedsel voorzag en hen verzorgde. Hij was ook een man met gezond verstand, zoals de titels van twee van zijn werken suggereren. De reden waarom sommige mensen en het gewone volk een arts verlaten, zelfs als hij slim is, en Een slimme arts heeft niet de macht om alle ziekten te genezen, want dat ligt niet binnen het bereik van de mogelijkheden.
Polymaten – over de grenzen heen kijken
Een polymaat is iemand die van meerdere markten thuis is, een jack-of-all-trades. Meerdere interesses en een brede skillset.
De geleerden in het Huis van Wijsheid waren, in tegenstelling tot hun moderne tegenhangers, niet ‘gespecialiseerd’. Al-Razi was bijvoorbeeld zowel filosoof en wiskundige als arts, en al-Kindi, de eerste moslimfilosoof die de Aristotelische logica gebruikte om het islamitische dogma te ondersteunen, schreef ook over logica, filosofie, meetkunde, rekenen, muziek en astronomie. Tot zijn werken behoren titels als Een inleiding tot de kunst van de muziek, De reden waarom het op bepaalde plaatsen zelden regent, De oorzaak van duizeligheid en Het kruisen van duiven.
Een andere belangrijke figuur in de islamitische gouden eeuw was al-Farabi, die worstelde met veel van dezelfde filosofische problemen als al-Kindi en De volmaakte stad schreef, waarin hij illustreert in hoeverre de islam Griekse ideeën had geassimileerd en er vervolgens zijn eigen onuitwisbare stempel op had gedrukt. In dit werk stelde hij dat de ideale stad moest worden gegrondvest op morele en religieuze principes, waaruit de fysieke infrastructuur zou voortvloeien.
De moslims hebben ook op technologisch gebied vooruitgang geboekt. Ibn al-Haytham schreef bijvoorbeeld Het boek der optica, waarin hij de anatomie van het oog gedetailleerd beschreef en correct concludeerde dat het oog licht ontvangt van het waargenomen object, waarmee hij de basis legde voor de moderne fotografie. In de tiende eeuw stelde hij een plan voor om de Nijl af te dammen. Dit was geenszins theoretische speculatie; veel van de dammen, reservoirs en aquaducten die in deze periode in de islamitische wereld werden gebouwd, bestaan nog steeds.
Bron: website Islamic History. Overname toegestaan; vertaling door Rudi Holzhauer. Hier de pdf van deze Column in het NEderlands. Here the pdf of this Column in Englsh.