Boeksignalering door Rudi Holzhauer: “The Islamic Moses” van Mustafa Akyol
In een tijd van bittere conflicten in het Midden-Oosten duikt De Islamitische Mozes in het oudere, diepere en vaak onverwacht heldere verhaal van Joden en moslims.
Op 10 september 2024 verscheen het nieuwe boek van Mustafa Akyol, “De Islamitische Mozes: Hoe de Profeet Joden en Moslims inspireerde om positief en productief samen te leven en de wereld te veranderen” (St. Martin’s Press, 2024). Deze blog is een vertaling door mij (Rudi W. Holzhauer) van een blog die hij er zelf over schreef (zie bronvermelding onderaan). De inhoud van het boek gaat over (weer) stukje vergeten (of verdrongen) geschiedenis.
Het is in zekere zin een vervolg op zijn eerdere boek, The Islamic Jesus (2017), waarin hij de Koranische voorstelling van Jezus Christus onderzocht en de ingewikkelde verbanden tussen het christendom en de islam verhelderde.
Deze keer onderzoekt hij de Koranische voorstelling van Mozes, die vreemd genoeg de meest dominante menselijke figuur in de islamitische geschriften is en zelfs de eigen profeet, Mohammed, overschaduwt.
De Koranische Mozes is echter slechts de sleutel tot een veel groter verhaal. De Joodse profeet stond zo centraal in de stichtende tekst van de Islam omdat hij het rolmodel was voor de profeet van de Islam zelf. Mohammed omarmde de kernidealen van het jodendom – een standvastig monotheïsme met een allesomvattende religieuze wet – om deze vervolgens te verkondigen aan zijn volk, de Arabieren. De theologische continuïteit tussen de twee geloven was zo sterk dat de moderne Joodse historicus Shelomo Dov Goitein (overleden in 1985) de Islam definieerde als “uit het vlees en been van het Jodendom”. Deze nieuwe religie, voegde Goitein eraan toe, was “een herschikking, een uitbreiding” van zijn Joodse voorloper.
Voor veel mensen in het Westen kan dit vandaag de dag als een verrassing komen, omdat ze gewend zijn om te horen over de “joods-christelijke traditie”, terwijl de islam vaak wordt beschouwd als, op zijn best, een verre neef. Maar de joods-christelijke traditie is een modern concept dat pas in de twintigste eeuw populair werd, toen de westerse beschaving eindelijk haar duistere geschiedenis van antisemitisme in twijfel begon te trekken, terwijl delen van de moslimwereld helaas juist die kant op gingen..
Er bestaat echter een even geldige “Joods-Islamitische traditie” – zoals historicus Bernard Lewis het ooit noemde – die zowel de opvallende religieuze parallellen tussen het jodendom en de islam omvat, als de diep verweven geschiedenis van joden en moslims.
Het boek “De Islamitische Mozes” biedt een theologische en historische reis in dit veelal vergeten (of verdrongen) verhaal.
De reis begint in Mekka met het eerste hoofdstuk van het boek, “De Mozes van Mekka”. Hier kijken we naar de geboorte van de islam in het Arabië van de vroege zevende eeuw, met het jodendom als “vroedvrouw”, zoals sommige moderne joodse historici het zagen. We zien waarom de Koran, vooral in de Mekkaanse soera’s,[1] zoveel vertelt over Mozes en zijn aartsvijand, de Farao, met veel parallellen met de Hebreeuwse Bijbel, maar ook met enkele fascinerende nuances.
Dan, in de hoofdstukken 2 en 3, “Wat er echt gebeurde in Medina”, onderzoeken we opnieuw de eerste echte ontmoeting tussen Joden en moslims, die begint met een opmerkelijk hartelijke en pluralistische ‘grondwet’, maar eindigt met grimmige verhalen over geweld. We zien echter dat er onder dit ogenschijnlijk religieuze conflict meer schuilgaat: de botsing tussen de twee grote rijken van die tijd, de Byzantijnen en de Sassaniden, die de verhoudingen in perifeer Arabië onder druk zette.
In hoofdstuk 4, “Onder de Koninkrijken van Ismaël”, zien we hoe de Joods-Islamitische traditie echt voet aan de grond begon te krijgen in de geschiedenis. Hoe verrassend het vandaag ook mag klinken, de vroege islamitische veroveringen, die in niet meer dan een eeuw een enorm rijk opbouwden van Spanje tot de grenzen van India, werden vaak verwelkomd door Joden, zo niet door hen geholpen. De reden was niet een “Joods-Arabische samenzwering”, zoals sommige christenen toen geloofden, maar eerder het simpele feit dat Joden onder de islam meer vrijheid vonden dan elders.
In hoofdstuk 5, “Halal Jodendom, Kosher Islam”, onderzoeken we de “creatieve symbiose” die plaatsvond tussen de middeleeuwse Islam en het Jodendom, zoals sommige Joodse historici het noemden. De twee religies, met opmerkelijk vergelijkbare geloofsovertuigingen en praktijken, leerden veel van elkaar, op ingewikkelde manieren die vandaag de dag veel van hun gelovigen zullen verbazen.
In hoofdstuk 6, “Hoe Islamitisch Rationalisme het Jodendom verrijkte”, onderzoeken we hoe sommige theologische en filosofische trends die opkwamen in de gouden eeuw van de Islam de Joodse traditie op fascinerende manieren beïnvloedden, terwijl ze ironisch genoeg binnen de Islam zelf afnamen.
Hoofdstuk 7, “De Joodse Haskalah en de Islamitische Verlichting”, neemt de lezers mee naar de moderne wereld en onderzoekt hoe Joden, aan het begin van het Westerse liberalisme, hun traditie opnieuw interpreteerden met een nieuw gevoel van individuele vrijheid en religieuze vrijheid. We richten ons op Moses Mendelssohn, de grootste Joodse denker van de achttiende eeuw, wiens liberale ideeën over de oorsprong en waarden van het Jodendom opmerkelijk veel lijken op de argumenten van islamitische hervormers van recentere tijden.
Hoofdstuk 8, “De Goede Oriëntalisten”, gaat in tegen een cliché dat maar al te populair is geworden in moslimgemeenschappen: “Oriëntalisme”, of de studie van de Islam in het moderne Westen, is alleen gebaseerd op cynische motieven die koloniale belangen dienen. De waarheid is complexer, zoals vooral blijkt uit de veelvergeten Joodse oriëntalisten uit het negentiende-eeuwse Duitsland. Hun beweegredenen ten opzichte van de Islam hadden niets te maken met kolonialisme of raciale suprematie. Integendeel, ze hadden oprechte sympathie voor de islam en identificeerden zich er zelfs mee, terwijl ze probeerden er oplossingen in te vinden tegen het Europese antisemitisme.
Hoofdstuk 9, “De Ottomaanse Haven”, herinnert aan de veiligheid die de Ottomaanse Turken, de voorouders van Mustafa Akyol, Joden boden in hun donkerste uren, zoals hun verdrijving uit Spanje in 1492 en de bloedbelastingen van de negentiende eeuw. In ruil daarvoor waren de Joden opmerkelijk loyaal aan het Ottomaanse Rijk tot aan het einde in de Eerste Wereldoorlog – in schril contrast met hedendaagse mythes over Joodse samenzweringen die een einde zouden hebben gemaakt aan deze laatste zetel van het islamitische kalifaat.
Tot slot vragen we ons in de epiloog, “In het Donkerste Uur”, af of de betere geschiedenis tussen Joden en moslims voorgoed voorbij is, zoals velen vandaag de dag zouden denken, vooral in de duisternis van het brute conflict tussen de Israëli’s en de Palestijnen, of dat er een kans is op vrede en verzoening.
De Islamitische Mozes gaat, met andere woorden, niet zozeer over het huidige conflict in het Midden-Oosten, dat de afgelopen driekwart eeuw veel spanning en wantrouwen tussen moslims en joden heeft opgebouwd. In plaats daarvan gaat het over het veel oudere, diepere en vaak helderdere verhaal van de islam en het jodendom, waarvan de herinnering hopelijk ook kan helpen bij het vinden van een vreedzame oplossing voor die hedendaagse politieke tragedie. Het kan moslims en joden ook helpen om met meer begrip en respect naar elkaar te kijken.
Bron
Blogbericht van Mustafa Akyol – 10 september 2024 – Cato Instituut. Vertaald door Rudi W. Holzhauer https://www.cato.org/blog/islamic-moses-key-judeo-islamic-tradition
Eerste recensies
“A timely, accessible, and eye-opening new approach to a centuries-old story.” — Kirkus, starred review
“Mustafa Akyol has written a genuinely valiant and profoundly knowledgeable book. His immersion in a tradition other than his own is moving to behold: an unforgettable example of humaneness across difference. I feel blessed to inhabit this ugly world with the author of this beautiful book.” — Leon Wieseltier
“Moses is the name that recurs most often in the Qur’an, and the Qur’an was just the beginning. Mustafa Akyol surprises again and yet again with one documented instance after another of affinity or alliance between Jews and Muslims over the centuries. Cogent, admirably concise, and thoroughly engaging.” — Jack Miles, Distinguished Professor Emeritus at the University of California, Pulitzer-winning author of God: A Biography
“It is a rare thinker who can offer a critical comparative study of two religions and their interactions that is both honest and fair. Here you have it, and in a balanced presentation that is a delight to read.… A must-read for those open to sincere reflection.” — Rabbi Reuven Firestone,professor in medieval Judaism and Islam at Hebrew Union College
“This is a brilliant book that must be widely read by mainstream commentators and public figures as well as studied on campus[es]. It not only tells an important story but offers a key to peace in our troubled times.” — Akbar Ahmed, distinguished professor and the chair of Islamic studies at American University, former Pakistani High Commissioner
[1] De Mekkaanse soera’s zijn een aantal soera’s van de Koran. Deze soera’s zijn chronologisch ouder dan de Medinaanse soera’s. De verdeling in soera’s die geopenbaard zouden zijn in Mekka en die geopenbaard zouden zijn in Medina is voornamelijk een gevolg van stilistische en thematische overwegingen. Bron: wikipedia. Toevoeging RWH.