
Ken je mij? Wie ken je dan? Ken je mij? Wie ben ik dan?
Op deze site komt u regelmatig de “ik-vorm” (en soms ook de “wij-vorm”) tegen. Een vriend die deze site bekeek zei me: wie is die “ik” dan wel? Hij heeft natuurlijk gelijk. Hieronder vindt u mijn biografie. Die van Rudi Holzhauer dus. Dan weet u iets persoonlijker dan in mijn LinkedIn profiel met wie u te maken heeft.
- Rotterdam – een Duitse naam – groen-wit-groen-met-leeuwen
- Jeugd en studententijd – onbevangen
- Erasmus Universiteit Rotterdam – rechten, economie en filosofie
- Recht – theorie en praktijk; concreet en abstract
- Een jaar in Cambridge, Engeland – unforgettable
- Recht en economie – een nieuw terrein – een proefschrift dan maar
- RechtenOnline – een EZ project Digitale Didactiek in de juridische discipline
- Filosofie – behoorlijk standaard academische studie Westerse wijsbegeerte
- Essent – juridisch kennismanagement als uitdaging in een multinational
- Privé – “always look on the bright side of life”
- Hobby’s – over beeldend denken en de grenzen van de ratio
- The Road goes on – and on and on
Rotterdam – een Duitse naam – groen-wit-groen-met-leeuwen
Ik ben geboren in hartje Rotterdam op 3 juni 1953. Mijn vader werd geboren op het Noordereiland in Rotterdam; mijn moeder in Duitsland. Dat maakt mij half-Duits, zij het dat mijn Duitse naam daar niets mee te maken heeft. Een generatie of zes geleden kwam er een Holzhauer naar Nederland, vanuit midden Duitsland. “Rudi” paste iedereen goed.
Ik ben in Rotterdam opgegroeid, ging er naar school en naar de universiteit, en woonde er zo’n 60 jaar.
Of het betekenis heeft dat de Rotterdamse vlag en die van Andalucia zoveel op elkaar lijken? Hmmm … die twee leeuwen van Andalucia zijn me geloof ik toch liever ..
Jeugd en studententijd – onbevangen
Geboren op de Nieuwe Binnenweg verhuisde ik op mijn derde naar Blijdorp, een rustige en relatief groene woonwijk in Rotterdam. Daar ging ik naar de kleuterschool en de lagere school. Op de Beukelsdijk lag het Sint Franciscus College waar ik de HBS-A deed (tegenwoordig VWO-nivo). Mijn vader was een kleine zelfstandige – in de smalfilm-verhuur. Ik denk dat ik mijn beeldend vermogen daaraan te danken heb.
Ik ging verder op de Nederlandse Economische Hogeschool (NEH), waar ik rechten ging studeren. Ik had daarvoor eigenlijk een ontoereikende vooropleiding: je moest Latijd gehad hebben. Maar met dat vak als crash-course werd je toch toegelaten. Ik studeerde snel af, op mijn 20ste. Ik bleef buiten allerlei “bij”zaken zoals studentenverenigingen. Gewoon: doen we even. Een tijdlang dacht ik mijn rechtenstudie te kunnen combineren met een studie economie, maar na mijn kandidaats (toen 2 jaar) liet ik dat plan varen. Het werd rechten. Na mij afstuderen ging ik een proefschrift voorbereiden, op eigen kosten en in mijn eigen tijd. Ik ging er voor naar Londen en Hamburg. Mijn promotor zei me op een goed moment: “als dit is wat je wilt kun je net zo goed hier komen werken”. OK – ik was 21 – beetje jong nog. De meeste studenten waren ouder.
Erasmus Universiteit – rechten, economie en filosofie
Mijn inzet voor onderwijs zette een rem op mijn onderzoek. Het proefschrift over bronnen van verbintenissen, opgezet vanuit de aan ons recht vreemde concepten van het Engelsrechtelijke Quasi-Contract en de Duitsrechtelijke Faktische Vertragsverhältnissen strandde. Met een blauwdruk er van ( “Minder uit de geest, meer uit het leven”) won ik nog wel de Bregstein prijsvraag.
Ik veranderde van rechtsgebied. Het werd Intellectuele Eigendom. Dat is eigenlijk een heel abstract gebied, want een “werk” (= auteursrecht) en een “uitvinding” (octrooirecht) kun je niet zien. Dat paste beter bij mij dan bij mijn studenten ..! Leg het maar eens uit. Dat deed ik ruim 20 jaar. Ik vond het prachtig om te (mogen) doen! Ik deed natuurlijk heel veel meer, zoals “recht” voor bedrijfskunde studenten, waarbij het grootste compliment wel was dat “die juristen” toch eigenlijk best wel meevielen. Ik organiseerde in mijn vak Intellectuele Eigendom veel excursies – naar advocatenkantoren, naar de Octrooiraad, naar het Benelux Merken en Modellenbureau e.a. Die instanties heten nu overigens allemaal anders. Ik deed onderzoek, schreef artikelen en boeken in het Nederlands en Engels.
Na zo’n 30 jaar liep ik vast. Ik wilde en kon steeds meer, maar ik mocht steeds minder. Ik liep vast in de managerial structuur van het academisch onderwijs, met z’n regels en z’n afrekencultuur. En in het niveau van de studenten. Teksten in het Duits mochten niet meer – want: kon niemand meer lezen. Er kwam Nederlands taal-onderwijs in het eerste jaar. En veel onderwijs ging richting Engels. Voor mij niet zo’n probleem, maar voor veel collega’s en veel studenten (…)(anno 2019 – keert de wal het schip?) Dus dacht ik zo … “Es wird Zeit für mich zu gehen” … Niet van harte overigens.
Recht – theorie en praktijk; concreet en abstract
Ik heb altijd willen weten waarom dingen zijn zoals ze zijn. En waarom het gaat zoals het gaat. Ik geloof eigenlijk niets en niemand. Een prima wetenschapper dus ..
Ik heb mijn theoretische kennis altijd willen toetsen aan de praktijk. Vandaar al die excursies in mijn onderwijs. Ik werd rechter-plaatsvervanger in de rechtbank Den Haag, in de zgn. “octrooikamer”. De rechtbank Den Haag mag als enige in Nederland oordelen over octrooigeschillen. Dat was leuk en nuttig. Ik heb die functie – geloof ik – nog steeds (immers: door de Koningin benoemd ..), maar wordt al vele jaren niet meer “ingeroosterd”
(o.a. veranderd rechtbank-beleid). Ik werd hoofddocent in de zgn. BBMM opleiding voor merken- en modellen gemachtigden. Ik legde aan medewerkers van de KvK in de KvK-academy het handelsnaamrecht uit. En vertelde Brand- en Design managers over intellectuele eigendom. Ik was arbiter bij het NAI en wist wat er in de praktijk van mijn vakgebied gebeurde en leefde.
Anderzijds: Es gibt nichts Praktischeres als eine gute Theorie! Praktijkjurist ben ik nooit geworden. Mijn geld verdiende ik in overheidsdienst, met een ABP-pensioen. Behoorlijk saai. De wetenschapper in mij bleef zich verbazen, bleef analyseren, bleef categoriseren, bleef relativeren en bleef kritisch naar alles en iedereen.
Een jaar in Cambridge, Engeland – unforgettable
Toen ik een paar jaar op de universiteit werkte kreeg ik de kans om met een zgn. ZWO-beurs een jaar naar Engeland te gaan. Ik werd toegelaten tot Trinity College (het grootste) in Cambridge, deed er onderzoek in het kader van mijn – toenmalige – proefschrift, en volgde allerlei vreemde vakken, zoals English Legal History 1450-1795 (?!), The Law of Restitution (kennen wij niet) en Comparative Law (altijd makkelijk vanuit een niet-Engels perspectief) met een thesis over wetsuitleg in vergelijkend perspectief. Ik leerde in Cambridge ook punteren (Trinity College Punts of course), was lid van de Whisky Appreciation Society (je moet toch wat als niet-roeier), zat veel in The Bodleian Law Library, en genoot van het May Ball (nacht doorhalen in rok-kostuum, met een danspartner, gevolgd door een champagne-ontbijt) na de examen-periode en voordat de uitslag bekend werd.
Mijn ouders en een paar vrienden kwamen over voor de diploma-uitreiking. Een onvergetelijke belevenis. Ik haalde weliswaar geen “First Class Honours” (dat is voor een “non-native speaker” met alle schriftelijke examens best lastig), maar wel “Second Class Honours”. Daar kun je mee de politiek in.
Mijn favoriete voetbalclub was overigens Sheffield Wednesday (… still have my blue&white scarf).
Recht en economie – een nieuw terrein – een proefschrift dan maar
De NEH en later de EUR liet zich voorstaan op interdisciplinariteit: rechtssociologie, rechtspsychologie, rechtsanthropologie. met een collega econoom bedacht ik de term: rechtseconomie, afgeleid van het angelsaksische “Law-and-Economics”. We gingen er onderwijs in geven (dat kon toen nog zomaar) en een leerboek schrijven: Inleiding rechtseconomie. Er kwam een internationaal Erasmus (uitwisselings) programma Law-and-Economics. Is er nog steeds.
Deze betrokkenheid leidde uiteindelijk tot mijn proefschrift “Wisselende perspectieven in de rechtseconomie“, dat ik samen met mijn collega-econoom Rob Teijl schreef. Zulke dubbel-promoties komen niet zoveel voor. Het is één ding dat je zo’n promotie-onderzoek doet, en het tenminste met jezelf eens wordt over wat je opschrijft. het is nog iets heel anders om dat met een co-auteur uit een andere discipline te doen, en het dan ook eens te worden en te blijven. De Magritte op de kaft vind ik nog steeds prachtig. Begrijpt u hem?
Een heel leerzaam en indringend traject van onderzoek, verkenning en samenwerking, waar ik nog steeds met veel plezier op terug kijk. We promoveerden in 1997. Aan mijn eerste proefschrift was ik in 1974 begonnen ….
RechtenOnline – een EZ project Digitale Didactiek in de juridische discipline
Rechten had met Medicijnen de naam nogal “ouderwets” dan wel “achtergebleven” te zijn qua aanpak van het onderwijs en qua bronnengebruik. Ik kan slechts oordelen over “rechten”, en daar zat wel wat in. Met een EZ-subsidie werd het project “RechtenOnline”opgestart (2003). Docenten uit alle juridische faculteiten kwamen tweewekelijks bij elkaar en kregen daar de “state of art” in digitale didactiek voorgeschoteld, ook uit het VK en de USA. Ik was één van die docenten.
Uiteindelijk werden er allerlei proeven van bekwaamheid, d.w.z. concrete projecten uitgevoerd en opgeleverd. Ik heb mij destijds gestort op de NL versie van “Ardcalloch” (een Schotse virtuele leeromgeving in de vorm van een fictieve stad). In Nederland werd dat Sieberdam – later verbasterd tot Cyberdam. Uit de US kwam een template voor een vragenprogramma: CALI (compuer assisted legal instruction). Met de tool Lectora maakte ik een Multimedia CD IE (op mijn vakgebied intellectuele eigendom). Ik heb er nog een paar over …
De impact van het project is – naar ik meen – nooit echt gemeten. Maar het was een duw(tje) de goede richting. Ook innovatie. Ik heb de CD omgezet online. Dat is de website www.ie-onderwijs.nl geworden. Mocht u dus nog iets willen weten op dat gebied …. Samen met het leerboek Van idee naar IE (zie hierboven) en de website ie-jurist is zo een leerconcept ontstaan, dat niet meer domein-gebonden is.
Filosofie – behoorlijk standaard academische studie Westerse wijsbegeerte
In de periode 1975-1985 was ik – als medewerker van de juridische faculteit, met een jeugdig uiterlijk – ook al een tijdlang, als gewoon ingeschreven student (naast en los van mijn werk in de juridische faculteit dus), aan de slag met de academische filosofie-studie aan de Erasmus universiteit. Maar mijn dagelijkse werk hield de studie wel behoorlijk op. Het duurde uiteindelijk zo’n 25 jaar voordat ik zou afstuderen. Dat haalde zelfs de krant … De academische studie wijsbegeerte is heel erg Westers georiënteerd. Vanaf de Grieken wordt naar het Europa in en na de Middeleeuwen gesprongen. Filosofieën en denkers van en uit het Midden en het Verre Oosten komen niet in het curriculum voor. Om over Afrika (Ubuntu) maar te zwijgen …. “eigen filosofie eerst? …
Mijn scriptie ging over het begrip “Spontane orde”, voornamelijk in de zgn. Schotse verlichting. Bernard Mandeville (ook een Rotterdammer!) was en is mijn favoriet! Zijn Fabel van de bijen beschrijft de samenleving als een bijenvolk: spontane processen, voortkomend uit eigenbelang, die leiden tot iets zo moois dat niemand het had kunnen verzinnen en niemand het ook verzon. Laat maar gaan en het komt wel goed. Ga vooral organiseren – dan gaat het dus juist mis.
In Mandeville’s gedicht over de bijen, De morrende korf of eerlijk geworden schurken, staat het eigenbelang voorop. De bijenkorf met zijn bedrijvigheid is een metafoor voor de menselijke samenleving. Die samenleving verloopt gladjes doordat iedereen zijn eigenbelang nastreeft. Het eindresultaat is iets nuttigs en iets moois.
De wortel van het kwaad, gierigheid,
Die verdoemde, norse, verderfelijke ondeugd,
Was de slaaf van kwistigheid,
Die edele zonde. Terwijl luxe
Een miljoen van de armen werk gaf,
En hatelijke trots nog een miljoen erbij,
Waren afgunst zelf en ijdelheid
Dienaren van de nijverheid.
Doordat er luxe en kwistigheid bestaat hebben armen werk. Stel dat luxe afgeschaft zou worden zouden er heel veel mensen zonder werk komen te zitten. De trots zorgt voor een opwekking van de menselijke begeerte, wat als gevolg een hogere consumptie van luxegoederen als gevolg heeft. Doordat bijvoorbeeld rijke mensen elkaar de loef af willen steken met hun dure kleding hebben er heel wat kleermakers werk. De moraal van het verhaal is dat ‘Louter deugd zorgt er niet voor dat naties in pracht leven. Zij die een Gouden Tijdperk willen laten herleven, moeten net zo openstaan voor eikels als voor eerlijkheid.’ Zet de naam van een sponsor op een aftiteling, op een museumzaal of op een ziekenhuisvleugel. Dan heb je het programma, die zaal of die vleugel lekker snel binnen. Kwestie van ego’s “inzetten” voor het algemeen belang!
Essent – juridische kennismanagement als uitdaging in een multinational
Eigenlijk alles wat ik tot 2006 had ondernomen kon ik kwijt in de functie van kennismanager op de afdeling Legal & Compliance van Essent. 42 juristen in 3 landen en zo’n 12.000 medewerkers. En een Chief Legal Officer met hart voor de zaak en de mensen, maar met veel te weinig tijd. Ik kon en mocht van alles organiseren, opzetten en regelen in de digitale sfeer, op het grensgebied tussen recht en economie, en tussen privaat en publiek. Niet als operationeel jurist, maar als ondersteuning op de achtergrond. De rol paste mij goed. Ik kon alles gebruiken wat ik in mij had. Al stond op de achterkant als Engelse functie niet “knowledge manager”, maar het veel betere “control artist”.
Nadat Essent was overgenomen door RWE daalde het aantal juristen en medewerkers drastisch. Ik werd boventallig, en stopte op mijn 60ste met een reguliere baan en met reguliere pensioen-opbouw.
Privé – “Always look at the bright side of life”
Ik ben nogal op mezelf (enig kind; weinig familie). Ik ben graag alleen, bezig met mijn eigen dingen, maar wil niet alleen leven. Ik ben nogal intellectueel ingesteld, for better for worse. Met als cliché dat mijn werk mijn hobby was. Ik hou van de bergen en van Zuid Europa (de cultuur, het klimaat, de gastronomie). Voor mijn CV verwijs ik maar naar mijn LinkedIn profiel. In deze levensfase geniet ik van mijn leven in de Alpujarras, met “mijn harem”: 2 poezen, 2 honden (teefjes), en ….
Poezen komen in de rangorde nu eenmaal voor honden. Hond: ze geven me te eten, ze zijn er altijd voor me, ze houden van me … het moeten Goden zijn. Poes: ze geven me te eten, ze zijn er altijd voor me, ze houden van me … IK moet een God zijn.
… ik ben getrouwd met Anne. Anne is net zo’n Einzelgänger als ik.
Je moet in je leven roeien met de riemen die je hebt, zelfs al zijn het af en toe slechts theelepeltjes
Tienes que mirar por adelante
Always look at the bright side of life
Emoties zijn universele communicatie. Wanneer je ze positief en bewust inzet als taal begrijp je elkaar zoveel beter, waar je beiden beter van wordt. Realiseer je ook dat je in je leven uiteindelijk elk balletje – positief én negatief – terug krijgt, wat je oóit zelf uitgegooid hebt. Zoals de aluminiumballetjes in een gekleurd netje met een elastiek eraan, die je vroeger op kermissen kon krijgen, na het weggooien ook elke keer weer bij je terugkwamen. De tijd tussen het weggooien van een balletje en de terugkaatsing kan overigens best 50 jaar duren. Sommige elastiekjes zijn erg lang.
Anne en ik vonden en vinden elkaar allereerst in “always look at the bright side of life” en in het redelijk dominant eigenzinnig zijn. We delen vooral de liefde voor de Chinese filosofie, met name het Taoïsme en de liefde voor het Arabisch erfgoed. Anne heeft verder een grote liefde voor wereldmuziek met Arabische en Keltische invloeden. Ik heb dat wat minder.
Hobby’s – over beeldend denken en de grenzen van de ratio
Stripverhalen waren een jeugdhobby; ik heb er snel door leren lezen, taalgevoel en beeldend denken mee ontwikkeld. De “stomme” films uit mijn vaders filmverhuur (Buster Keaton, Chaplin en Laurel&Hardy) kregen een vervolg in James Bond, Star Trek en Monty Python; het beeld overheerst daar nog steeds. Mijn favoriete kunststroming sluit daarbij aan: het magisch realisme (denk aan René Magritte). Maar ook Duitse Krimi’s, Engelse detective-series en Hercule Poirot; beetje rustig – beetje verhaal – beetje psychologisch – beetje humor – niet te bloederig. Daar overheerst het woord. Beeld-taal en woord-taal heb ik altijd verbonden.
Ik heb een brede interesse in de wereld en haar culturen. Liedmuziek die iets zegt over hoe de mens is en hoe hij of zij in de wereld staat spreekt me aan. Er sluipt dan al snel een filosofische ondertoon in.
Glücklich ist, Wer vergisst, was doch nicht mehr zu ändern ist
You’re my bread, when I’m hungry – You’re my shelter from troubled winds – You’re my anchor in life’s ocean – But most of all, you’re my best friend
Vanuit een didactische achtergrond ben ik geïnteresseerd geraakt in hoe mensen omgaan met informatie (opnemen, verwerken, interpreteren). Ik heb elk autoriteitsgeloof afgeleerd, en geloof eigenlijk niets en niemand op voorhand. Ik ben wel overtuigd van een “grotere samenhang”, van een “achterliggende waarheid”, in het besef dat wij die rationeel nooit zullen (kunnen) bereiken. Daar is iets anders voor nodig – noem het inzicht of wijsheid. Ik trek dat door naar (op zich weer rationeel gedacht) niet rationele levens-perspectieven. Ik verzamel uitdrukkingen als: “er schiet me iets te binnen”, “er valt me iets in”, “er gaat me nu een licht op”. Waar komt dat”iets” en dat “licht” dan vandaan? Swaab begint dan over actiepotentiaal, synapsen, membranen en axon, maar hij kan me nog meer vertellen ..! Ik heb er een hernieuwde belangstelling voor “mystiek” door gekregen, al zal mijn wetenschappelijke achtergrond mij nooit meer verlaten.
The Road goes on – and on and on
De weg die we gaan. Het is een krachtig beeld. Van Mieke Telkamp tot TAO, en van TAO tot Tolkien. De weg die we gaan, die we willen gaan, die we mogen gaan, die we moeten gaan, die we kunnen gaan. Mijn inspiratie is de Chinese TAO geworden.
We zijn vaak sterk gericht op het verstandelijke, op sturing en op het resultaat, en veel minder op het niet-rationele, op het spontane en op het proces. We hebben daarmee naar mijn mening veel van onze mogelijkheden verloren. Of liever: we hebben ze onszelf ontnomen.
Tao betekent “Weg” of “Pad”. Het is een sleutelbegrip in de Chinese filosofie en vooral het taoïsme, dat zijn naam eraan dankt. Ik ben er van doordrongen geraakt dat het de (levens)kunst is om op het juiste moment met een golf mee te gaan, om niet tegen stromen in te willen roeien, om alert te zijn op wat elke dag aanbiedt, en om bewust gebruik te maken van alle ervaringen (lessen) uit het verleden. Elke volgende stap die ik zette was alleen maar mogelijk dankzij alle voorafgaande stappen. The road goes on and on. Niets was/is ooit voor niets. Ook het nutteloze had/heeft nut. Zij het soms “in mysterious ways”. Mijn vrouw zegt dan: “De dag kiest zichzelf.” Mijn vriend Luis benoemt het als “Siempre en el camino”. Twee mensen die bij me horen, dus …
De volgende regels uit The Walking Song van Bilbo (Tolkien, Lord of The Rings) zijn best ook sprekend: