Spanje vandaag is een land vol geschiedenis en eigenlijk nog steeds “in transformatie”. In de vorige eeuw hebben de wereldoorlogen en het Franco-regime onuitwisbare sporen achtergelaten in de Spaanse samenleving. For better – for worse. Spanje heeft een enorme inhaalslag gemaakt in sociaal, educatief en technisch opzicht. Ten dele is het land ook blijven hangen in haar verleden van tegenstellingen en van een afkeer tegen overheid en instellingen.
De Spaanse schrijver Rafael Chirbes geld als één van de belangrijkste schrijvers van Spanje (1949-2015). Hij gaat de geschiedenis in als de chroniqueur van de transición die volgde op de dood van dictator Franco in 1975. Onder 9. is een uitgebreide weergave opgenomen over Chirbes als schrijver van die democratische overgang, van de hand van Ger Groot. De Nederlandse Spanje chroniqueur Willem Peeters geeft een eigen – uitvoerige – beschrijving van het Spanje na de transitie, bijgewerkt tot de zomer van 2018. Die vindt u onder 10.
In de onderstaande publicaties wordt een breed spectrum van het Spaanse heden beschreven. Te beginnen in Andalusië. Ook hier (de website bestemmingandalusie.nl) vindt u een aantal boeken gesignaleerd, zij het zeer summier.
- Een jaar in Andalusië (Alain Grootaers, 2010)
- Een optimist in Andalusië (Chris Stewart, 2000)
- Een papagaai in de peperboom (Chris Stewart, 2003)
- South from Granada (Gerard Breman, 1957)
- Spaanse Sporen (Merijn de Waal, 2015
- Aan de oever (Rafael Chribes, 2014)
- Spanje voorgoed (Madelon Schoemaker, 2011)
- Spaanse lessen (Derek Lambert, 2002)
- Rafael Chirbes: Schrijver van de Democratische Overgang (Ger Groot, 2014)
- Spanje na de transitie (Willem Peeters, 2018)
- Spanje nu – in rss feeds (Spanje websites)
Een jaar in Andalusië (Alain Grootaers, 2010)
Alain Grootaers (1964) was hoofdredacteur van diverse tijdschriften en verschillende tv-programma’s. In die hoedanigheid leidde hij talloze creatieve sessies en brainstorms. Hij is auteur van reis-, en kookboeken, een misdaadroman én een filosofisch werk en geeft bedrijfstrainingen in creatief en innovatief denken en in brainstormtechnieken. Hij woont met zijn gezin in Andalusië.
Een jaar in Andalusië is het geestige en hartverwarmende relaas van Jakobien Huisman en Alain Grootaers over hoe ze – met hun elfjarige dochter Julia en hun poes Shukran – hun lang gekoesterde droom waarmaakten en hun huis in Antwerpen inruilden voor een boerderijtje aan de rand van een van de oude witte dorpjes in Andalusië.
We maken kennis met Antonio, de filosofische geitenherder, met Pépé, hun buurman die ongevraagd zijn muilezel in hun tuin stalt, met Diego, de vriendelijke groenteman die liever groenten weggeeft dan hij ze verkoopt, en met talloze andere kleurrijke figuren en gebruiken van Andalusië.
Een jaar in Andalusië laat u mee proeven van het heerlijke landelijke Spaanse leven, waar de tijd traag tikt en de zon het lome ritme van de dag bepaalt.
Bespreking op de site Leestafel – © Dettie, april 2010
De titel zegt het al, Alain, Jakobien en hun dochter Julia verblijven een jaar in de Spaanse streek Andalusië. Ze hebben een droomhuisje gehuurd aan de rand van een van de Moorse witte dorpjes en vertellen over hun belevenissen daar. Alain Grootaers was tv- en radiomaker en hoofdredacteur van een aantal week- en maandbladen. Hij is auteur van het filosofisch boek Z!n, over leven in de 21ste eeuw. Jakobien Huisman is reisjournaliste. Samen met Alain schreef zij het boek Sabbatical, over de reis die zij met hun toen negenjarige dochter Julia door Azië maakten.
Nu zijn er de laatste jaren natuurlijk een flink aantal van dit soort boeken verschenen. Ze zijn meestal goed voor een paar uurtjes aangenaam ‘reizen’. Zo ook dit boek. Het leest lekker weg al was af en toe storend dat je niet wist wie aan het schrijven was. Man en vrouw wisselen elkaar af en soms wist je niet wat nu het punt was omdat je dacht dat Alain aan het schrijven was maar dan was het Jakobien en omgekeerd.
Jakobien heeft de pech dat ze vrij in het begin van hun verblijf op een ongelukkige manier van een paard valt en een flinke tijd met haar been in het gips zit. Extra vervelend is het als ze alleen thuis is en er een vreemde man voor de deur staat. Niet alleen vreemd in de zin van de man niet kennen, en iedereen kent elkaar in zo’n klein dorpje, maar ook vreemd in zijn gedrag. Daar sta je dan met je gebroken been, leunend op je krukken…
Ik realiseer me op dat moment dat ondanks mijn jonge jaren op het platteland ik door de jaren heen een echte stadsmus ben geworden. Ik ben er aan gewend geraakt dat er altijd mensen in de buurt zijn, dat ik maar twee stappen moet doen of ik sta bij de buren.
Gelukkig loopt het met een sisser af maar toch zit de schrik er in. Er moet een waakhond komen. De (jacht)hond Caramelo die bij hun ‘woont’ is van de verhuurder Manolo en is veel te lief en daarom doet de pup Chocolat zijn intrede in het huis van Alain en Jakobien. Maar zal dus nog even duren voordat er een échte waakhond is. Daarna lees je niet veel meer over Chocolat, Caramelo is eigenlijk veel meer hun hond, een hilarisch en heerlijk gek beest dat contstant mee wil als de familie weg gaat, niet IN de auto, nee dat is niet leuk, maar wel lekker buiten rennend, liefst nog harder rennend dan de auto!
We krijgen te lezen over de mensen in het dorp, veel mensen hebben dezelfde naam dus iedereen heeft een bijnaam gekregen. In de verdere columns lezen we over de omgeving en de school van Julia, over de ezels die veelvuldig gebruikt worden etc. maar wat ik mis is het echte Spaanse. De oude mannen in het dorp kunnen zo ingeruild worden voor oude mannen in andere landen. Ook in bijv. Frankrijk zitten de mannen op bankjes te kletsen en wordt er koffie of wat sterkers gedronken. De mensen krijgen geen ‘gezicht’ in dit boek. Het landschap wordt wel beschreven maar het huis had ook de Franse Pyreneeën of de Italiaanse alpen kunnen zijn.
Gezien de staat van dienst van beiden mag je wel wat meer verwachten. Alain geeft nog af en toe stukjes geschiedenis van de streek weer maar ik heb na lezing van dit boek niet het gevoel dat ik een bijzondere streek heb ‘bezocht’. Het is mooi in Andalusië schrijven ze, het leven is aangenaam daar, veel zon maar af en toe komt de regen ook dagenlang met bakken naar beneden en ’s winters is het er erg koud. Het huurhuisje blijkt echt een zomerhuis te zijn, het tocht erg en is niet warm te stoken. Kortom, dingen die gebeuren maar niet specifiek Spaans zijn. Veel mensen hebben natuurlijk zo’n droom, een fijn huis (met zwembad) in een warm land bij een leuk dorpje met aardige inwoners… dat is ook het aantrekkelijke van het verhaal. Je kunt eventjes wegzweven en denken wat als ik zo’n jaar had, waar zou ik… enz. Het leest lekker weg, dat zeker, maar echt een boek dat er uit springt tussen al dit soort boeken, nee, dat niet.
Een optimist in Andalusië (Chris Stewart, 2000)
Een optimist in Andalusië van Chris Stewart is het boeiende verslag van het leven op El Valero, een idyllisch plekje in de bergen, omringd door olijf-, amandel- en citroenbomen, maar zonder elektra, zonder stromend water en aan de verkeerde kant van de rivier.
Chris Stewart is 17 wanneer hij zijn baan als drummer bij Genesis opgeeft en een carrière begint als schapenscheerder en reisschrijver. Hij heeft er geen spijt van. Want als hij een beroemde popster was geworden, dan was hij nooit met zijn vrouw Ana naar een afgelegen boerderij in Andalusië getrokken …
In Een optimist in Andalusië vertelt Chris Stewart over zijn ervaringen in het warme zuiden van Spanje. Met veel humor maakt hij ons deelgenoot van zijn pogingen om van El Valero een echter boerderij te maken met schapen in de wei en kippen op het erf, van zijn vriendschap met buurman Domingo, zijn avonturen met lokale boeren en herders en van de geboorte van dochter Chloë.
Boekbespreking van Anne van Gelderen op haar blog (23 november 2011)
Niet dat het er héél veel toe doet voor dit boek, maar de loopbaan van Chris Stewart begon op zijn zeventiende als drummer bij Genesis. Peter Gabriel zat bij Chris op school en vroeg hem te drummen, zodat hijzelf de handen vrij had om de dwarsfluit te spelen of wat rond te wuiven onder het zingen. “They kept me on for a bit because I was enthusiastic and amiable, and I even got to fool around for an afternoon in a recording studio and cut a couple of tracks. But the writing was on the wall and the famous Jonathan King, the manager, persuaded the lads to throw me out. This was a wise decision, as I was, to put it mildly, a crap drummer.” Aldus Stewart op zijn eigen website. Het resultaat was dat hij conform de wens van zijn ouders en in tegenstelling tot Peter Gabriel c.s. de middelbare school afmaakte en schapenscheerder werd, terwijl Gabriel en de andere bandleden het nooit verder schopten dan multimiljonair.
Dit aanvallige boek gaat over de pogingen van Chris om het te maken als keuterboertje in de Alpujarras in het zuiden van Spanje. Hoe hij op het idee komt om daar op middelbare leeftijd naartoe te verkassen wordt niet helemaal duidelijk en het maakt niet uit; feit is dat hij een amper bereikbare bouwval met de boer er nog in koopt, zonder zijn vrouw Ana te raadplegen, in de illusie dat hij een koopje gedaan heeft. Chris is een bewonderenswaardige naïeveling vol vertrouwen jegens de medemens; hij ziet vooral het goede in anderen en is vol respect voor de ouwe Pedro Romero van wie hij het bedoeninkje gekocht heeft en die hem, puur uit de goedheid van zijn authentieke boerenhart natuurlijk, het Spaanse boerenbedrijf gaat bijbrengen. Echtgenote Ana heeft daar hele andere ideeën over, als ze uiteindelijk met de huisraad uit Engeland arriveert, en de buren ook, maar Chris is een onverslaanbare optimist en vaart nog wel ook – op zijn manier.
Chris en zijn vrouw Ana
Origineel is het onderwerp niet: talloze Engelsen en Amerikanen hebben soortgelijke boeken geschreven over hun nieuwe leven in de Provence, Toscane, Griekenland en andere gebieden in Zuid-Europa. De charme van dit boek zit hem in de goed gedoseerde humor, de onbevangen blik en de bescheidenheid van de auteur. Stewart is er geen moment op uit om een literair meesterwerk te schrijven, blaast zichzelf nergens op en doet niet van die al te nadrukkelijke pogingen om lollig te zijn die dergelijke boeken nog wel eens verpesten. Hij moet het meer hebben van de lichte, typisch Britse zelfspot en understatement – dingen waar ik een grote fan van ben.
Als de oorspronkelijke eigenaar het veld eindelijk het veld heeft geruimd, beginnen Chris en Ana geleidelijk aan (want veel geld en een hang naar luxe hebben ze hebben ze niet) de boel een beetje op te knappen. Aanvankelijk vinden ze het oude dak niet zo’n probleem. De lenteregens zijn niet al te hevig geweest en, zoals Chris volkomen terecht schrijft: “placing a few buckets in strategic positions seemed a much easier solution than the wholesale dismantling of our home.” In de zomer doet zich echter een nieuw probleem voor:
The hosts of creatures that had moved into the cane and brush ceiling in our bedroom began to breed and multiply, scuffling and skitttering not six feet above our upturned and tremulously wakeful faces. As the heat of the night increased, the breeding and multiplying above us became ever more frenzied, and soon, as the population soared out of control we found ourselvers spattered with larvae, maggots and other young deemed surplus to requirements. This was hardly conducive to a good night’s rest. The roof would have to go. (p. 130-31)
Met behulp van zijn wat zwijgzame maar fantastisch hulpvaardige Spaanse buurman Domingo begint Chris aan een nieuw dak the Alujarran way (met kastanjestammen uit de omgeving). De Alpujarraanse bouwstijl is niet verfijnd of zelfs maar overdreven pittoresk, maar wel functioneel en goedkoop omdat alle materialen gratis uit de omringende natuur worden gehaald. Domingo is dan ook ronduit verontwaardigd als Chris spijkers koopt. Wat een domme verspilling!
De natuur in de bergen van de Alpujarras is schitterend (ik wil er graag nog eens naar toe), maar het bestaan van de boeren is er altijd hard geweest, vaak op het randje van de armoedegrens. Chris en Ana hebben wat inkomsten uit schapen houden en uit het verzamelen van wilde zaden voor de Britse thuismarkt, en ze verbouwen hun eigen fruit en groente, maar toch moet Chris ook nog twee keer per jaar een maand naar Zweden om echt geld te verdienen met schapen scheren. Andere projecten om geld binnen te krijgen mislukken zo nu en dan op komische wijze, maar het stel gedijt goed genoeg, inclusief honden en katten, om aan gezinsuitbreiding te doen. Waarna Chris op vermakelijke wijze uit de doeken doet hoe de bevalling in het Spaanse ziekenhuis verloopt.
Naast zijn eigen wederwaardigheden met louche schapenhandelaren, het bouwen van een brug, en de onverwachte moeilijkheden van het hoeden van schapen, beschrijft Chris ook op onderhoudende wijze de andere ex-pats in de omgeving. Sommigen zijn leuke, authentiek-excentrieke kunstenaars (zoals de Nederlandse Antonia), anderen zijn prekerige New Age types die er minder goed afkomen. Heeft Ana zich net uit de naad gewerkt om speciaal voor de veganistische Amanda en Malcolm een verrukkelijke lunch met biologische groente uit eigen tuin te maken, reageren ze met:
‘We can’t possibly eat that.’
‘You what?!’
‘We don’t eat peppers or aubergines or tomatoes or potatoes. All those vegetable are Solanaceae, members of the deadly nightshade family. They’re poisonous.’
Waarop het zelfs de tolerante Chris teveel wordt en hij reageert met een sarcastisch: ‘You’ll enjoy the garlic then, just pick around the rest.’ (p. 190)
Dit is zo’n boek waarmee je vanuit je luie stoel er even heerlijk uit kunt zijn. Er zijn inmiddels twee vervolgdelen verschenen en als ik weer zin heb om op ontspannen wijze een tijdje in de Spaanse bergen te verblijven met een goedgeluimde Engelsman, die zich niks aantrekt van tegenslagen en niet om luxe geeft, ga ik lekker aan deel twee beginnen. Wel zorgen dat ik genoeg knoflook en olijfolie in huis heb, want ik kreeg tijdens het lezen van dit boek steeds maar weer aanvechtingen om al mijn eten in grote hoeveelheden olie en knof te bakken.
Een papagaai in de peperboom (Chris Stewart, 2003)
Chris Stewart woont met zijn vrouw en dochtertje op een boerderij in een zeer afgelegen gebied in de Alpujarras.
Dit boek is het vervolg op de bestseller Een optimist in Andalusië, waarin Chris vertelt over zijn komst en eerste jaren in de ruige Zuid-Spaanse bergstreek. Een papegaai in de peperboom is met net zo veel humor geschreven.
Chris vertelt onder andere over het Spaanse schoolleven, de komst van journalisten, het bezoek van een misantropische papegaai, de liefdesaffaires van de buren en over de constante dreiging van de bouw van een dam, waardoor de vallei waar ze wonen onder water zal komen te staan. Ook gaat hij terug naar zijn jeugd, naar zijn vorige leven als drummer van de toen nog schoolband Genesis.
Het tweede vervolg: The Almond Blossom Appreciation Society (2006) is niet in het Nederlands vertaald.
South from Granada (Gerald Brenan, 1957)
Gedeeltelijk autobiografie en gedeeltelijk reislectuur bij wijze van eerbetoon aan de nog niet bedorven streek van Zuid Spanje heeft Gerald Brenan’s South from Granada een voorwoord door Chris Stewart, de schrijver van bestseller Driving Over Lemons, in Penguin Modern Classics. Tussen 1920 en 1934, woonde en leefde Gerald Brenan in het afgelegen Spaanse dorpje Yegen. South of Granada gaat over die tijd, met een levendige beschrijving van de plattelandsomgeving en het Spaanse leven voor de burgeroorlog.
Hij portretteert het landschap, de fietstas en de folklore van de Sierra Nevada, de haat-en-nijd, de romances, de verleidingsrituelen, dorpsgebruiken, bijgeloof en personages. Daar komen fascinerende details uit naar voren, die variëren van goedkope bordelen tot archeologische vondsten. Wetenswaard, elegant en sympathiek lezen we een rijk verhaal van een verdwenen Spanje.
Gerald Brenan
Gerald Brenan (1894-1987) was een Engelse schrijver die veel tijd in Spanje doorbracht. Hij is bekend geworden met zijn The Spanish Labyrinth, een geschiedenis over de achtergronden van de Spaanse burgerlog, en met zijn South From Granada: Seven Years in an Andalusian Village. Hij kreeg de koninklijke onderscheiding CBE in 1982 en hij kreeg de nodige erkenning in Spanje.
A brilliant interpreter of Spain to the rest of the world’, Cyril Connolly, SundayTimes
Boek en film
South from Granada is een autobiografie die zich afspeelt in een dorpje in Andalusië. Geschreven door Gerald Brenan en voor het eerst uitgegeven in 1957.
Brenan, in de marge lid van de Bloomsbury Group, verhuisde in 1919 naar Spanje en woonde en leefde daar tot zijn dood. Het boek is een voorbeeld van reis-literatuur, verrijkt met een autobiografische noot van zijn leven in Yegen, het dorpje waar hij zijn eerste huis in Spanje vond, en daarmee met gedetailleerde informatie over de streek van de Alpujarras in Andalucia. Hij beschrijft bezoeken aan zijn huis door Virginia Woolf, Lytton Strachey, en Dora Carrington.
Film versie
Van South from Granada is ook een film gemaakt, Al sur de Granada (2003), geregisseerd door Fernando Colomo. De film bevat autobiografisch materiaal dat niet in het oorspronkelijke boek staat..
Het zuiden van Spanje (Stefanie van Lieshout, blog 2016)
Tussen 1920 en 1934 woonde de Britse auteur, Gerald Brenan, in Yegen, een afgelegen Spaans dorp diep verscholen in de Alpujarras. In zijn autobiografie ‘South from Granada‘ verhaalt hij over zijn belevenissen in en rond het dorp. Het boek, in 1957 gepubliceerd, is gedeeltelijk biografie en gedeeltelijk een reisverhaal. Hoewel het meer dan zestig jaar geleden geschreven is, is het boek (alleen in het Engels) nog steeds de moeite van het lezen waard. Want door Brenans meeslepende manier van schrijven word je teruggevoerd naar het Spanje van de vorige eeuw; terug naar de tijd toen veel van de geïsoleerde Andalusische dorpen nog grotendeels zelfvoorzienend waren.
De regio is in de afgelopen decennia niet eens zo gek veel veranderd. Hoewel Yegen al lang niet meer afgesloten van de bewoonde wereld is – tegenwoordig is het dorp bereikbaar met het openbaar vervoer en is de toegangsweg geasfalteerd – is veel hetzelfde gebleven. De religieuze festivals, de lokale (corrupte) politiek, de citroenen, geiten, het landschap met de besneeuwde toppen van de Sierra Nevada zijn onveranderd, zoals Brenan het beschreef in zijn eerbetoon aan deze regio.
Fragment uit ‘South from Granada’
Forget the Alhambra, forget the nightingales and consider only the mountains. They are high enough to boast of having small glaciers, and if you cross them you will come to a broad, hollow country, very broken and separated from the sea by a coastal range. In this country, which till quite recently could only be explored on foot or mule-back, that is the subject of this book.
Gerald Brenan
De Britse auteur, geboren in 1894, was een schrijver enhispanist die een groot deel van zijn leven in Spanje doorbracht.
Hij is vooral bekend van ‘The Spanish Labyrinth‘, een verslag van de sociale en politieke achtergrond van de Spaanse burgeroorlog en natuurlijk van ‘South from Granada‘. Tijdens de Spaanse Burgeroorlog keerde hij terug naar Groot-Brittannië. Brenan ging naar Spanje terug in 1953. Hij bracht het grootste deel van de rest van zijn leven in Churriana, een stadsdeel van Malaga (nu museum Casa Gerald Brenan) door.
In 1931 trouwde hij met de Amerikaanse dichter en romanschrijfster Gamel Woolsey, die in 1968 overleed aan kanker. Ze rust op dezelfde begraafplaats als haar man in Malaga, op het Brits kerkhof. Gamel is auteur van ‘Malaga Burning‘ een verslag van haar leven tijdens de Spaanse burgeroorlog. Na de dood van zijn vrouw, verhuisde de auteur naar Alhaurin el Grande. Hij overleed begin 1987, zijn as is ook begraven op de Britse begraafplaats in Malaga. Saillant detail: het gerucht gaat dat Malagueño geboren acteur Antonio Banderas de filmrechten op “Malaga burning” heeft gekocht.
Bron: blogbericht door Stafanie van Lieshout, 2016.
Maak een “Gerald Brenan” Rondwandeling vanuit Yegen
meer informatie over Casa Brenan op facebook
Spaanse Sporen (Merijn de Waal, 2015)
Het boek Spaanse Sporen van Merijn de Waal is voor wie in Spanje woont een feest van herkenning en voor wie van plan is er naartoe te verhuizen, is het een erg goede titel op de leeslijst ter voorbereiding daarvan.
Na het lezen ervan beschik je over erg veel achtergrond om meer te snappen van het diverse en soms complexe land en zijn bevolking. Merijn de Waal was ruim vijf jaar correspondent in Spanje voor NRC Handelsblad. Hij leerde Spanje in die tijd – precies de tijd waarin de crisis het hevigst was – grondig kennen. De Waal ontdekte tijdens zijn verblijf met Madrid als uitvalsbasis, dat Spanje eigenlijk helemaal niet bestaat.
Voor talloze onderwerpen reisde hij af naar de kleine dorpen of voorsteden van de grote steden om deze te verslaan door de ogen van de Spanjaard. ‘Maar hoe langer ik in Spanje woonde, hoe lastiger ik het vond de vraag te beantwoorden hoe “het land” ergens over dacht’, zo schrijft De Waal in de proloog. ‘Journalistiek is nu eenmaal generaliseren. Maar hoe doe je dat, als het land van 47 miljoen mensen waarover je schrijft eigenlijk niet bestaat?’
De navel van hun wereld
Na terugkeer in Nederland besloot De Waal zijn ervaringen te bundelen in het boek Spaanse Sporen, dat als ondertitel ‘Een journalistieke zoektocht naar het hart van Spanje’ kreeg. En een interessante zoektocht is het zeker geworden. Eentje die bovendien veel antwoorden oplevert. De Waal neemt de lezer mee door het land en kiest voor elk onderwerp waar hij induikt een dorp waar hij ooit was als uitgangspunt. In de proloog geeft hij aan dat het ‘doodgewone dorpjes’ zijn, die ‘voor de mensen die er wonen’ echter ‘de navel van hun wereld’ vormen. Hij schrijft hierover verder: ‘En ook voor de mensen die er allang niet meer wonen is het een belangrijke plek. Al waren het hun ouders of zelfs grootouders die hiervandaan naar de stad verhuisden, Spanjaarden blijven altijd een sterke hang houden naar el pueblo (het dorp). Zelfs een Madrileen van de tweede of derde generatie ziet zich niet in de eerste plaats als Madrileen. Vraag hem waar hij oorspronkelijk vandaan komt, en hij zal antwoorden dat dit Extremadura, Valencia, Galicië of een andere uithoek van het land is. Dat is zijn tierra, het land van zijn familie.’
Door die sterke hang naar de herkomst woedt er een ‘constante strijd tussen streken, dorpen en regio’s’, zo constateert De Waal. Een strijd die in veel zaken naar voren komt. Zoals burgemeesters die een eigen vliegveld in hun provinciestad willen aanleggen, terwijl er op minder dan 100 kilometer afstand al een goed functionerend vliegveld ligt. Of ze strijden voor een eigen openbaar zwembad. Of ze willen ook een van de bestemmingen zijn in het steeds verder groeiende AVE-netwerk voor moderne hogesnelheidstreinen, dat de concurrentie aangaat met de 48 luchthavens die het land telt.
De crisis als rode draad
De vijf jaren die De Waal in Spanje doorbracht, werden getekend door de diep ingrijpende crisis. Het land lag economisch op zijn gat en de effecten van het klappen van de vastgoedzeepbel werden gevoeld tot in de verste uithoeken en in alle lagen van de bevolking. Het ene na het andere corruptieschandaal kwam boven drijven en de door vele bezuinigingen en hervormingen getergde bevolking verloor het vertrouwen in de politiek. Een proces dat tot ver buiten de Spaanse grenzen doordrong door talloze demonstraties en de opkomst van nieuwe actiebewegingen en politieke partijen. Deze crisis en de effecten ervan op het land komen in elk hoofdstuk wel aan bod. Of De Waal nu schrijft over religie, het tafelleven, voetbal of het nationalisme in Catalonië en Baskenland, de crisis vormt de rode draad.
Vele kanten van Spanje
De Waal omschrijft de vele kanten van Spanje bijvoorbeeld via het afgelegen dorpje Sodeto in de Noord-Spaanse provincie Huesca, waar in ‘misschien wel het donkerste jaar van de crisis’ 2011 de hoofdprijs van de nationale kerstloterij El Gordo (De Vette) viel. Deze gebeurtenis vormt de aanleiding om meer inzicht te bieden in de sterk aanwezige religiositeit en het bijgeloof onder de Spanjaarden. ‘Het fatalistische en katholieke land geeft het hele jaar door meer uit aan loterijen dan aan verzekeringen. Een collectieve gokverslaving die rond El Gordo ongekend hoog oplaait’, aldus De Waal in zijn boek.
Twee Spanje’s
In een ander deel van het boek gaat De Waal in op de twee Spanje’s die sinds het uitbreken van de Burgeroorlog in 1935 nog steeds overal in de samenleving terug te vinden zijn. De Burgeroorlog tussen fascistisch rechts en revolutionair links en de daaropvolgende dictatuur onder generaal Francisco Franco zorgen nog steeds op heel veel gebieden voor een tweedeling in de samenleving. Zo ook in de politiek, waar sinds het land eind jaren zeventig weer een democratie werd het tweepartijenstelsel dominant was, met afwisselend de rechtse conservatieve Partido Popular of de socialistische linkse PSOE aan de macht. Rechts wil het liefst het ‘Pact der Vergetelheid’ in stand houden en links pleit voor juridische en financiële steun voor families die op zoek willen naar hun in de Burgeroorlog gefusileerde en nog steeds vermiste familieleden. Met het Pact der Vergetelheid zouden ‘de twee Spanjes van weleer, het verleden laten rusten. Geen openlijke verwijten. Geen afrekeningen of rechtszaken.’
Uitermate prettige plek om te leven
Talloze andere onderwerpen komen aan bod, zoals het Spaanse koningshuis, het voetbal, de puberende democratie, de werkloosheid, stierengevechten en Costa Holanda, de Nederlandse kolonie. Via al die omschrijvingen komt De Waal tot de conslusie dat Spanje een ‘uniek, niet te herhalen land blijft’ en ondanks alle alledaagse problemen, een uitermate prettige plek om te leven is. Het onmetelijke land schittert in enorme verscheidenheid, met zijn wonderschone wereldtaal, fantastische landschappen en duizenden jaren oude geschiedenis. De mensen zijn er warm, gastvrij, beleefd en hebben zeker de zonnige zijdes van het leven (eten, uitgaan, feesten, cultuur) met hun toewijding en liefde nagenoeg geperfectioneerd.’
Een conclusie die door vele Nederlanders en andere buitenlanders die er wonen onderschreven zal worden. Het lezen van Spaanse Sporen biedt zo’n verscheidenheid aan informatie, die op een heel aangename, niet-oordelende en respectvolle wijze is gebracht, dat veel bestaande vooroordelen over het land en zijn bevolking een erg sympathiek fundament krijgen. Een fundament ook dat al het nieuws over Spanje dat nog komen gaat in een veel breder perspectief kan plaatsen.
In haar blog schrijft Stefania van Lieshout het volgende bij wijze van iets kritischer commentaar op dit boek.
Spanje in hapklare brokken
Dit is Spanje in hapklare brokken, middels kleine hoofdstukjes zonder al teveel diepgang. Dat is niet erg. Zo maakt hij in een paar zinnen de ingewikkelde Spaanse burgeroorlog inzichtelijk. Dat daarbij nuances verloren gaan, is waarschijnlijk voor de gemiddelde lezer geen probleem.¹
Een aantal onderwerpen die ik mis – dit vanuit mijn waarschijnlijk meer Andalusische blik – zijn de rol van Opus Dei in de kerk, de enclaves: het Spaanse Melilla en Ceuta in Marokko (en de daarbij horende immigratieproblematiek) en het Britse Gibraltar in Spanje. Fundamenteel voor het begrip van Zuid-Spanje is de Semana Santa, de heilige week voor Pasen, die nergens aan bod komt in het boek.
Als ik in Extremadura zou hebben gewoond, dan had ik waarschijnlijk over de Via de la Plata willen lezen en als inwoner van Galicia had ik in ieder geval Santiage de Compostella genoemd willen hebben.
Natuurlijk is het niet mogelijk om in 288 pagina’s een volledig beeld te schetsen van het land.
Doelgroep – Voor wie is dit boek interessant?
De aspirant-emigrant, de overwinteraar en degene die meer dan de gemiddelde toerist belangstelling heeft voor het land kunnen met dit boek in een paar uur tijd meer te weten komen over Spanje.
Voor de Spanje veteraan – waartoe ik mezelf na zes jaar in Malaga toereken – heeft dit boek te weinig diepgang. Het enige nieuwe feitje voor mij is de reden waarom Spanje Greenwich tijd voor Centraal Europese Tijd verruilde, maar dat ga ik natuurlijk niet verklappen. Daarvoor moet je het boek zelf maar lezen.
- Radiointerview met Merijn de Waal van 24 september 2015 op NPO1.
- Bespreking op nrc.nl door Gijs Mulder van 27 november 2015
Bron INSpanje.nl, Else Beekman (bewerkt en aangevuld door Rudi Holzhauer)
Aan de oever (Rafael Chirbes, 2014)
Somberder dan in Aan de oever is Rafael Chirbes nog nooit geweest. En dat terwijl hij in zijn vorige roman, Crematorium, toch ook al een weinig rooskleurig beeld schetste van de staat van Spanje. Toen ging het over de verloedering als gevolg van de economische boom die het land vanaf de jaren negentig een ongekende welvaart had gebracht. Spanje werd het toneel van ostentatieve verspilling, patsersgedrag, decadentie en corruptie, de voornaamste motor van de nieuwe rijkdom. Crematorium verscheen in 2007. Niet veel later kwam de terugslag en liep de vastgoedballon leeg. Daarover gaat Aan de oever: een af en toe door andere stemmen onderbroken monoloog van een timmerman wiens bedrijf mét de bouwsector ten onder ging. Hij is afkomstig uit een rood nest, zijn vader zat ooit om politieke redenen vast maar bleef zijn idealen trouw: nooit zou hij mensen in dienst nemen om goede sier te maken met onderbetaalde arbeidskracht.
Zijn zoon Esteban staat minder sterk in de schoenen. Hij gaat in zee met een plaatselijke projectontwikkelaar en verliest al zijn geld. Een groot deel daarvan is mét zijn compagnon verdwenen, juist op het moment waarop hij van zijn pensioen denkt te gaan genieten. Nu heeft hij alleen zijn demente vader nog om te verzorgen; zelfs de hulp in de huishouding moet hij ontslaan. Met oude vrienden, stuk voor stuk op hún manier ooit aangestoken door de goudkoorts en berooid achtergebleven, slaat hij in het café zijn dagen stuk.
Chirbes maakte naam met een drietal romans die – geplooid rond de 20ste november 1975, de sterfdag van Franco – een sociale kroniek vormden van de vreedzame overgang van dictatuur naar democratie. Helemaal zonder slag of stoot ging ook dát niet. Oude klassentegenstellingen bleken hardnekkiger dan het progressieve geloof wilde; families die onder Franco machtig waren, bleven dat ook in de nieuwe verhoudingen. Maar dominant in deze romans – De lange mars, De val van Madrid en Oude vrienden – was de verwachting van een betere toekomst, al had Chirbes het communisme van zijn jongere jaren intussen afgelegd. Van die verwachting is in zijn jongste romans, gesitueerd in de streek tussen Valencia en Alicante waar Chirbes geboren werd en nog altijd woont, geen spoor meer over.
Niet alleen financiële en politieke corruptie heeft het leven aangetast. In het bestaan van Esteban is alles failliet: familiebanden, erotiek, vriendschap en zelfs het eigen lichaam en geweten laten het afweten. Wat rest is een ‘wanhopig makende kijk op de wereld, de overtuiging dat er geen mens is die het niet verdient om als schuldige te worden behandeld.’
Bron: recensie door Ger Groot, NRC 5 december 2014
Formidabele roman over de status quo van de rafelende randen van Europa. Hoe vertaalt de crisis zich in het dagelijks leven in Spanje. 4,5 sterren Nu.nl
Aan de oever, een van de eerste grote romans over de huidige economische crisis. Elsevier
Aan de oever is verpletterend in zijn meedogenloze scherpzinnigheid. Der Spiegel
Duizend keer voortreffelijk. ABC
De beste Spaanse roman over de crisis, en een van de belangrijkste boeken van de afgelopen vijf jaar. El País
Chirbes talent om de werkelijkheid weer te geven in zijn roerigste en ongemakkelijkste facetten is bewonderenswaardig. Een boek als dit maakt duidelijk dat het juist in deze tijd belangrijk is literatuur te scheppen. El Periodico
Chirbes heeft dé grote realistische roman over de Europese crisis geschreven: kleine luiden, grote kunst. DLR
Aan de oever heet de bittere en in zijn bitterheid grandioze nieuwe roman van Rafael Chirbes. Het lijkt of hij dé roman over de Spaanse crisis heeft geschreven. Maar gelukkig gaat het boek over zoveel méér, zoals over zijn grote themas dood en vergankelijkheid, die hij bij elke nieuwe roman verder uitdiept. Süddeutsche Zeitung
Aan de oever is grote, overweldigende literatuur. Tages-Anzeiger
Krachtig, ijzingwekkend, meeslepend. Stern
Meedogenloze analyse van adembenemend inzicht en virtuositeit. Frankfurter Allgemeine Zeitung
Spanje voorgoed (Madelon Schoemaker, 2011)
Je collega’s gedag zeggen, je huis verkopen, je koffers inpakken en ergens anders op de wereld helemaal opnieuw beginnen. Een droom van velen. De avonturiers in dit boek lieten het niet bij dromen en gingen echt. Zij vertrokken naar Spanje. Sommigen op de bonnefooi, anderen na een gedegen voorbereiding.
Zeven boeiende portretten van blijvers, elk met hun eigen verhaal. Over aanpassingsproblemen, cultuurverschillen, heimwee, vrijheid en natuurlijk het weer.
Madelon Schoemaker (1968) schreef Reis om de wereld in 80 recepten en was co-auteur van Lekker! Leven, eten en bewegen met Barbara de Loor. Schoemaker heeft veel gereisd, onder andere door heel Spanje. Ze heeft een eigen bedrijf voor HR-management, bedrijfstraining en coaching.
Recensie dr. J. Kroes
Spanje is een van die landen waar Nederlanders zich graag vestigen. Dit boekje bevat zeven tot acht portretten van Nederlandse paren, gezinnen en alleenstaanden die zich de in de afgelopen 10-12 jaar in dit land hebben gevestigd en ook de intentie hebben er te blijven. De vlot geschreven verhalen vertellen over de levens van deze dertigers en veertigers, soms met kinderen. Biografische gegevens vullen deze verhalen aan. De meesten zijn wel (erg) positief over hun nieuwe land, waar ze de ruimte, het klimaat en het meer relaxte leven roemen. Men werkt er o.a. als ondernemer in de toeristische sector, ontwerper van horecameubelen, softwareontwikkelaar, wijnmaker e.d.
De meeste migranten wonen in Catalonie en Andalusie. Sommigen geven migratietips als: leer de taal, verdiep je in de cultuur en bereid je voor op de bureaucratie. Heimwee naar Nederland lijkt geen grote rol te spelen en de aantrekkingskracht van het nieuwe land is (voorlopig) groter. Een overzichtskaart van Spanje en zwart-witfoto’s van de auteur vullen de verhalen aan.
Lees hier op SpanjeVandaag over 10 dingen die veranderen wanneer je in Spanje woont.
Spaanse lessen (Derek Lambert, 2002)
Journalist Derek Lambert wist dat Spanje een zonovergoten land was met een adembenemend landschap, lekker eten, stevige wijn en een bijzonder temperamentvolle bevolking. Wat hij zich niet gerealiseerd had toen hij en zijn gezin besloten om zich in een levendig dorpje in de omgeving van Valencia te vestigen, was dat leren leven in Spanje bijna net zo’n groot avontuur zou blijken te zijn als veel van zijn journalistieke opdrachten.
Ze kopen een tamelijk bouwvallig huis en besluiten zichzelf een jaar de tijd te geven om ingeburgerd te raken. Vol enthousiasme en met wisselend succes storten ze zich in het sociale leven. Als Derek, na het drinken van iets te veel wijn, belooft om met de jonge mannen van het dorp voor een jonge troep stieren uit te rennen, heeft hij daar de volgende ochtend veel spijt van. Ook de restauratie van hun huis zorgt voor de nodige problemen: de timmerman heeft grootse maar veel te dure plannen, de enige dakdekker die ze kunnen vinden lijdt aan hoogtevrees, en een gesprongen leiding zorgt voor een klein meer in de voortuin. Verder maakt hij ruzie met de tuinman, waarschijnlijk de koppigste man van Spanje, wordt verrast door de eerste sneeuwstorm in jaren en verliest bijna alles wat hij heeft opgebouwd door een brand in de citroenboomgaarden.
In Spaanse lessen leert Derek Lambert veel over zichzelf en de overige dorpsbewoners, en hij vertelt hierover met veel warmte en humor.
Recensie drs G.A. Ribbink
Het autobiografisch verslag van de poging van de auteur om een nieuw leven te beginnen in een klein dorpje aan de Costa Blanca van Spanje. Uiteraard gaat dat gepaard met veel tegenslagen en onverwachte gebeurtenissen, soms komisch, dan weer bloedserieus. Derek Lambert (journalist-schrijver) en zijn vrouw (ex-stewardess) kopen een vervallen ‘finca’ ver van de bewoonde wereld, zodat hij zich op het schrijven kan richten, maar daar komt vooral in ’t begin weinig van terecht door de perikelen rondom de verbouwing van huis en land.
Lamberts typisch Britse humor gaat deels verloren in de vertaling, die hier en daar niet erg sterk is. De ondertitel (“verslag van een cultuurschok”) is ietwat overdreven, alles heeft meer te maken met de tegenstelling stad-platteland dan dat de tegenstellingen zo specifiek zijn voor Spanje. Waarschijnlijk was de schok niet minder geweest als Lambert zich had gevestigd in een ruraal dorpje in Engeland. Een onderhoudend boek, aardige lectuur voor de vakantie (in Spanje of elders). Kleine druk.
Bron: Biblion recensie, Drs. G.A. Ribbink
Rafael Chirbes: Schrijver van de Democratische Overgang (Ger Groot, 2014)
Ger Groot schreef een een aantal teksten over de boeken en ideeën van Rafael Chirbes. Die boeken vonden maar geleidelijk een groter publiek, ook al omdat het werk van Chirbes door de vele stemmen en perspectiefwisselingen geen makkelijke kost is. De literaire kritiek sloot hem al in de armen bij de trilogie die hij situeerde rond de dood van Franco in 1975, de tijd waarin zijn generatie er nog een was van mannen en vrouwen vol idealen.
Chirbes, die geschiedenis studeerde, was aanvankelijk communist. Hij gaf Spaanse les in Parijs en Marokko en werkte als journalist, onder meer voor een culinair tijdschrift dat op de golven van de hoogconjunctuur steeds verder groeide. In 1988 publiceerde hij zijn eerste novelle, Mimoun, waarin de invloed van Albert Camus te zien was. Chirbes maakte geen geheim van zijn inspiratiebronnen. In het nawoord van Crematorium noemde hij onder meer Joseph Roth, Canetti, Broch, Vargas Llosa en Martin Scorsese.
Chirbes woonde op het platteland in de buurt van Valencia en kwam naar eigen zeggen niet veel buiten. Hij overleed op 66-jarige leeftijd, aan een pas kort geleden gediagnosticeerde longkanker – jarenlang rookte hij drie pakjes per dag. Volgens zijn uitgever had hij juist het manuscript van zijn laatste roman klaar, París-Austerlitz. Vrijwel al het werk van Chirbes is in het Nederlands vertaald, de eerste zes bij Menken Kassander en Wigman, Aan de oever bij Meridiaan. Dat laatste boek was in Nederland genomineerd voor de Europese Literatuurprijs.
Lees hier de hele tekst van Ger Groot.
Spanje na de transitie (Willem Peeters, 2018)
Het Spanje zoals we dat nu kennen ontstond tijdens de acht eeuwen durende Reconquista toen zelfstandige graafschappen en koninkrijkjes zich aaneensmeedden tot een machtig rijk dat later onder Filips II de wereld beheerste. Maar het bleef een conglomeraat van juridisch afzonderlijke delen totdat koning Filips V na de Spaanse Successieoorlog (1714) uniforme wetgeving introduceerde.
Honderd jaar later, tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog toen de Spanjaarden zich ontdeden van het Napoleontisch juk, groeide het Spaanse nationalisme, maar het streven van bevolkingsgroepen naar regionale zelfstandigheid bleef aanwezig. Een streven dat naast het debat over de gevolgen van de Spaanse Burgeroorlog na de Transitie, de politieke verhoudingen in het moderne Spanje in hoge mate heeft beïnvloed. Eerst was het de ETA die vocht voor een zelfstandig Baskenland en nu zijn het de Catalaanse nationalisten die met het streven naar afscheiding Spanje in hun greep houden.
Lees hier de hele tekst van Willem Peeters.